donderdag 31 december 2015

Fijne stampers en ouwe krakers




Mixtape is een hip woord voor van-alles-en-nogwat-cassettebandjes. Daar heb ik nog een hele kist vol van. Jeweetwel, met dj's die door het intro van jouw favoriete nummer heen wauwelen, met keihard zo'n irritante 'TROSSSS!'-jingle door jouw ultieme nummer 1, met half afgebroken nummers die aan kant B weer verder gaan (snel omdraaien, Record, en weer doorademen...).
En vroegah had je de LP of single. Of gewoon: de plaat. Tegenwoordig heb je iets 'op vinyl'. Ik kom uit een familie van vinylfanaten (of gewoon: plaatjesdraaiers) en grate diggers (da's een coole uitdrukking voor zoeken-naar-allerhande-curiosa-tussen-stapels-ouwe-lp's-en-singles). 

Als mijn moeder eens een avondje weg was - zij is niet zo'n liefhebber - toverde mijn vader de ene na de andere plaat of single uit de kast. Zo ontdekte ik bijvoorbeeld dat de B-kant van Super Sisters' She Was Naked vele malen aparter was: gloebel gloebel glab, blab, blab... En van Super Sister is het maar een kleine stap naar de Nits; Red Tape vonden wij allebei mooi. Nog steeds trouwens. 


Mijn Ouwe Heer gaf ook graag wat lesjes Herkomst van de Hits. Wonderfull Days van Charly Lownoise & Mental Theo bijvoorbeeld. Tony Ronalds'  'Help get me some help' draaide hij ter illustratie even af op 45 toeren. Mijn kennis van ouwe houserds heb ik te danken aan mijn grote broer, mijn grote neef, mijn grote buurjongens en aan de grote Ben Liebrand. Levensdoel van mijn broer en mij was jarenlang: genoeg sparen voor de volgende Turn Up The Bass, jawel: 'Van Arcade!' En dan het liefst op cd, want die kraakten niet en klonken beter. Maar, cd's waren ook knetterduur: 39,95 klinkende guldens.

Joost kocht ze later allemaal tweedehands: op vinyl. Hij heeft een idioot grote platenverzameling; inmiddels vele, vele malen groter dan Pa's Platenkast. Gek genoeg heb ik jaren geen platenspeler in mijn bezit gehad. Maar, nu staat er weer eentje te pronken en ja, nu is ook bij mij het hek van de dam... 
Sinds tweede Kerstdag staat ons rommelhok vol met vinyl, met dank aan mijn schoonvader. Zijn collega had 'nog wat staan. Of Cor nog iemand wist...
Dat werd een paar dagen serieus schatgraven. Of Grate Diggen. Ook goed. Er is van alles door m'n handen gegaan: van Heintje tot Händel, van André van Duin tot Michael Jackson, schitterende picture discs uit de jaren vijftig, 



 Maar ook heerlijke synthpop uit the eighties, platen met alleen maar geluidseffecten (vroegah hadden ze nog geen samplers), carnavalskrakers en klassiekers zoals 'De 14 grootste suksessen van Eddie Christianie'...

Als een kind in een snoepwinkel wurmde ik me door de stoffige en eclectische verzameling.
Mijn broer en mijn vader mogen absoluut een middagje komen schatgraven. Of grate diggen. Het scheelt daarbij dat zij vooral dol zijn op oud spul. De 'ouwe' houserds heb ik er al uitgevist. Turn Up The Bass 1 t/m 16. Whoooaah! Hopelijk kraken ze lekker.... 

En hier nog een paar mooie plaatjes... :-)








vrijdag 4 december 2015

Mir's Vervelende Vakantieverhalen, deel 3 - Katten, Krekels en KrijsendKroost

Ik zit er weer. Op het Wester honk. Op het heerlijk lelijke Bos en Lommerplein, dat inmiddels weer is opgesierd met kerstverlichting. Een week geleden lag ik nog met m’n gat op een ligbedje en zochten we verkoeling in het zwembad. En floep: zo is je vakantie weer om. Ik houd het gevoel zo lang mogelijk vast, en ik ga u nog eenmaal vermoeien met mijn Vervelende Vakantieverhalen. Gewoon. Omdat het kan. Bam. Hatseflats. Falderalderiere.




Als we iets hebben gemist tijdens ons tripje naar Niksie Niksieland, dan is het wel… Haring? Drop? Oeverloos polderen? Zwarte Pieten? Nee, nachtrust. Aan de zwier met cocktails en bier? Mwooaaah… Na twaalven was er eigenlijk weinig meer te doen. Al kon je wel naar discotheek Pacha. Klinkt Ibiza-hip, maar ik zal u uit de droom helpen: licht belegen handjes-in-de-lucht-house en hossende, bleke, bezopen  Britten. U heeft een beeld? Ok. Dat werd 'm dus niet.


In een doorsnee werkweek staan we rond 4:45 op. Opstaan om 7:30 zien wij dus als uitslapen. Zodoende zaten we ook al lekker vroeg aan het ontbijt. De dagen waren lang en de nachten waren kort en gebroken. Nacht 1 bleef ons toiletje maar druppelen. Ploep-ploep-ploep-ploep… In hazenslaapjes droomde ik van klaterende beekjes en truttige vijvertjes. En van gespierde loodgieters. In tuinbroek met ruitjesmotief. Oeps: guilty pleasure!
Op ons verzoek werd de plee de volgende dag keurig gerepareerd. Voor de rest van de nachten werden we wakker gehouden door de drie K’s: Katten, Krekels en Krijsend Kroost.
 
 
 
 
 
 
 
Op het terrein liep een aantal dunne, maar goedverzorgde katten rond. Gekoesterd, omdat dit legertje roofdieren de muizen en ratten verjaagt in Niksie Niksie-land. Overdag kuierden de katten in het restaurant bij het zwembad. Miauwend liepen ze om je heen, in de hoop op wat lekkers. ’s Nachts gingen ze aan de zwier. Onze hotelkamer was op steenworp-afstand van het speciale ‘Cats Cafe’, een grote zandvlakte met bakjes water en voer. Ja, en wat krijg je met die cafégangers: die gaan wel eens met elkaar op de vuist. Midden in de nacht werden we dikwijls gewekt door een onvervalste cat fight. Mrrrrraaaaauuuw!!
 
Ha, wat een rustgevend geluid: tjirpende krekeltjes. Maar, wacht maar tot er eentje in je kamer zit. Op dag 3 deed Japie Krekel zijn intrede in ons nederige stulpje. Zodra de lichten uit waren begon hij – vrouwtjes tjirpen niet – geluid te maken. Aardig volume voor zo’n klein beessie. De krekel verstopt zich graag en laat zich slecht vangen, zo leerden we. We deden de schuifpui open: ‘Dan kan hij z’n vriendjes horen en hopt-ie erheen’ was het idee. Maar Japie bleef zitten waar-ie zat. Zeker zes dagen was-ie ons huisdier. Het tjirpen werd steeds zachter en minder frequent. Ik denk dat Japie uiteindelijk het loodje heeft gelegd. De natuur kan zo wreed zijn.. snif…
 
 


En dan die derde K: de K van Krijsend Kroost. Of, van Kutkoter. Geloof me: ik heb geen hekel aan kinderen. Er zijn momenten dat ik onbeschrijfelijk veel verdriet heb van het feit dat ik zelf geen kinderen heb. Gelukkig kan ik erg genieten van andermans kroost, en ook deze vakantie heb ik met veel plezier een aantal leuke gezinstafereeltjes mogen aanschouwen. Zo zag ik een Zweedse oma, zingend met haar kleinkind: ‘Ennn…. Uppattaaa…!! Aaah… die gekke Zweden toch J En zo was er de Blije Vader, een Nederlander met een aardappel in de keel. Ok, we kregen er een béétje jeuk van, maar we moesten toch toegeven dat Arend-Jan, zoals wij ‘m noemden, erg leuk was met de kids. ‘Spannend hè, Boudewijn? Kom; gaan we naar mama voor wat lekkers.’ Idyllisch als een reclamespotje. We waren minder te spreken over het gezinnetje dat vier dagen voor ons vertrek hun intrek nam in de kamer naast ons. Een Engelssprekend stel met een kleintje. We hebben ze nooit gezien, maar we konden ze ruiken – pa en ma paften op het balkon – en vooral horen. Hun spruit was – ik zeg het maar gewoon zoals het is – een strontvervelende, schreeuwerige Kutkoter. Katten, krekels en druppelende pleepotten waren er niks bij. Mijn god: The Kid From Hell. Sjee, het zouden je buren maar zijn…
 
Vrijdagnacht waren we thuis. Ons bed was ijskoud. Maar ooooh, wat was het heerlijk stil! Zo. Nu weer een flink aantal maanden werken, om ons weer op te laden voor een volgende vakantie, naar een ander mooi Niksie-niksie-land. Ik kan niet wachten…. Tot die tijd droom ik ervan. In alle rust. 



Zzzzzzzz......
 
 

zondag 29 november 2015

Mir's Vervelende Vakantieverhalen - deel 2: Roodbroek, Blauwbroek en Tralala


'Good moooorning, good moooorning!’  Ah. Iets voor 10:30u. De vaste tijd waarop het blik animeermeisjes en animeermeneren werd opengetrokken in ons relax-reservaat. Het legertje Rood- en Blauwbroeken liep dagelijks langs de rijen ligbedjes, om te eindigen op een van de loopbruggen over het zwembad voor hun begin-de-dag-met-een-dansje-routine. 


Jody heeft een hartgrondige hekel aan dit soort types, of: zoals hij ze zelf noemt: 'blije jokers’ . 'Gooood mooorning’  was  voor hem de cue om zijn befaamde sodemieter-op-gezicht voor de dag te toveren. Voor mij was het de cue om op te springen en in beweging te komen. Ik ben best goed in niksen, maar inmiddels heeft mijn fitnessverslaving zulke serieuze vormen aangenomen dat ik echt een sacherijnige ui word als ik mijn portie lichaamsbeweging een paar dagen moet ontberen. En dus waren we om de dag in 'the gym’ te vinden en maakte ik gretig gebruik van de korte groepslesjes, onder leiding van Blauwbroek-met-sixpack. Het plankt best aangenaam, tussen de wuivende palmen en met het geluid van de golven en kwetterende vogels op de achtergrond. Stinkende matjes; dat wel. 


En daar kwam ze weer aangehuppeld: het Zweedse Dametje. Grijs, graatmager en zo gek als een draaideur. Tralala! Net als ik was ze een trouwe bezoeker van de dagelijkse half uurtjes. Net als ik kon zij haar evenwicht slecht bewaren. Dat schepte een band. Ze werd mijn 'vaste' sportmaatje. Half Engels half Zweeds kletste ze tegen me, wild wapperend met haar dunne armpjes. Giechelend kronkelde ze op haar matje, tot grote ergernis van Blauwbroek: 'Concentration please.’  sprak hij vermanend. 

Tijdens de Aqua-fit lazerde Blauwbroek dagelijks 'per ongeluk' het water in. Vond men hilarisch. Het Zweedse Dametje maakte  er een sport van om zo'n Rood- of Blauwbroek in het water te duwen. Ze gaf daarbij overduidelijk de voorkeur aan de heren. Dat sommigen nog een shirt droegen of hun pokkie nog in hun broekzak hadden maakte haar niet uit. Ze had ook weinig oog voor de randen van het zwembad. Ongetwijfeld was deze huppelende, giechelende grijze ragebol de schrik van menig Blauw- en Roodbroek. 



Rond 15:00 kwam de kudde 'blije jokers' weer aangehobbeld. Vaste prik. En op een goede middag kregen ze Jody in het vizier. 'Aaargh, daar heb je weer zo'n dweil,' verzuchtte hij.
'Wanna play waterpolo?' Vroeg Roodbroek. We zijn vaak in Spanje op vakantie geweest, alwaar de beroepsvermakers meestal uit Nederland komen.  De eerste dag probeerden ze het nog vol enthousiasme: 'Hey, doe je mee waterpolo?' Jody's barse 'Nee.' in combinatie met die welbekende sodemieter-op! / Ik-heb-niet-met-jou-geknikkerd-blik waren meestal voldoende om ze de rest van de vakantie af te schudden. Deze roodgebroekte Kaapverdiaan was volhardender: 'No waterpolo?' 'No thank you.' 'No??? Aaah... Come on, man!' 'No, thank you.' 'Really?' Waarop Jody zijn imposante litteken op z'n elleboog liet zien. Dat hielp. 'Je moet ook geen oogcontact met ze maken', mopperde hij tegen me. 'Da's net als bij honden. Als je ze aankijkt dan komen ze naar je toe.' Ja. Weet ik. Ik mag mijn echtgenoot zo af en toe graag een beetje plagen. Want ergens diep in mij schuilt namelijk een klein, springerig giechelend tralala-typetje. Oei, ineens zie ik mezelf, grijs en grijnzend, een gespierde jonge knaap het water in duwen. Wacht maar tot ik oud ben en alle schaamte voorbij ben. Tralala! 


vrijdag 27 november 2015

Mir's Vervelende Vakantieverhalen - deel 1: Niksen

Vrijdagmiddag. Ik gooide mijn werktelefoon uit, waarna ik 'm met een gracieuze boog in mijn tas gooide. Ik ruimde nog wat paperassen op en ik stelde mijn auto-reply in. 'Wat ga je doen tijdens je vakantie?', vroeg een collega. 'Zo min mogelijk.' Da's mijn korte versie van 'Nee, niet backpacken en op trektocht in het nog ongerepte en nog niet door toerisme verpeste OeroeBoeroe-gebergte,  en dan slapen in een muf ruikende tent, stoned van de anti-muggenspray, maar gewoon schaamteloos lui zijn en lekker relaxen in zo'n fout all-inclusief-resort.' Mijn echtgenoot en ik kunnen heerlijk bekvechten over muziek, films, politiek, het nut van opruimen (ahum) en het verschil tussen kleding Nodig Hebben en eh... laat maar... Maar over vakanties zijn we het roerend eens: zon, zee, strand en zo min mogelijk gedoe. Wij verstaan de Kunst van het Niksen redelijk goed. Deze keer gingen we Niksen op Boa Vista, een van de Kaapverdische eilanden. Het eiland leent zich ontzettend goed voor het Echte Niksen, want er is daar... Niks. Ten minste: tijdens de busrit richting resort reden we over hobbelige zandweggetjes en om ons heen was... Niks. Niks, behalve dorre vlaktes, zand, hier en daar een verdorde struik en een paar verdwaalde koeien langs de kant van de weg. Na een half uurtje hobbelen dook ons resort op, als een fata morgana in de woestijn. Zandkleurige torentjes, mooie metselwerkjes, poortjes en palmen sierden de vorstelijke oprit.


Hier gingen wij dus 2 weekjes Niksen. Maar, ik had mezelf wel een doel gesteld: even geen SM. Dat moest maar eens even afgelopen zijn. En trouwens, Jody heeft het ook helemaal niet op al dat gedoe. We kunnen toch ook wel eens zonder al die speeltjes? Dus: even geen Facebook, Instagram, Twitter, kortom: geen Social Media :-) 

Bij aankomst moesten we wachten tot we konden inchecken. Voor ons in de rij stonden twee oudere dames. Twee vriendinnen; zo te horen uit 't Westland: 'Hey, d'r is hier wel wifi. Ken ik ff appe.' 'Wat ga je appe dan?' 'Nou, de kinderen. Dat we in de rij staan.'  Dus dat. Ergens anders, buiten op het terras, zat een ouder stel te Facetimen. 'Jaaa? Kan jij mij zien? Ik zie jou wel!'  Het thuisfront had 't niet verstaan. 'Dat Ik Jou Wel Kan Zien!!' En toen nog iets over zon en veel biertjes. Dus dat. Ik appte mijn moeder maar alvast dat ik beperkt te appen zou zijn - iets met verwachtingsmanagement. Eenmaal op de hotelkamer mocht mijn iphone alleen de kluis uit voor een muziekje, een fotosessie of een sporadische wifi-sessie. 90% van de tijd offline. En om eerlijk te zijn: het beviel me prima! Ik denk dat ik weinig tot Niks gemist heb. 

Hebben we dan echt Niks gedaan en Niks beleefd? Volgende keer meer over Krekels, Katten en Koters, Zweten en Zweden. Stay tuned :-)


vrijdag 23 oktober 2015

Gelikt

Mijn Spotify-lijstje ‘Diverse Deunen’ telt inmiddels 402 nummers. Ooit begonnen met Skrillex’ Bangarang en plaat nr. 402 voegde ik gisteren toe: Vitesse met Rosalyn. Het is nogal een bonte verzameling aan muziek en ik gooi ‘m altijd vrolijk op Shuffle. En dus kan het zomaar gebeuren dat ik eerst – ik noem maar eens wat – Safe and Sound van Capitol Cities hoor, gevolgd door Dirty Boots van Sonic Youth, en daarna…  Mariah Carey. Wááát? Mariah fukking Kerrie? Ja. En ik schaam me er niet voor. Jaja, ik weet het: kleffe hap, gelikte kutmuziek, overgeproduceerde bagger, aal in een emmer snot. Verklaar me maar voor gek, lach me maar uit, spreek er schande van, het maakt mij niet uit: ik heb er poep aan. Want echt: niets lekkerder dan tijdens strijken, poetsen en andere huishoudelijke klussen haar ge-oooh, ge-aaah en vooral haar hoge ge-íííííhííííhííí proberen te evenaren. En daar hoort natuurlijk ook een kittig wulps dansje bij. Mijn ooh-lalala-Leifheit zwabber ik al kronkelend en kirrend door de kamer. Iíííhíííííhííí!

U dacht dat dit alles was? Slechts een onschuldige Guilty Pleasure? Neen. Regelmatig speur ik het internet af, op zoek naar allerlei Mariah-footage. Ze hangt of ligt – ze houdt niet van zitten – op de sofa, ze hangt met haar posse en ze hangt altijd de diva uit. Ze ziet er natuurlijk ook altijd gelikt uit. Ok, beetje mollig, maar wel gelikt. Ze spreekt op een verveelde, lome arrogante toon, en vaak in koninklijk meervoud: “We love him for that.” Mariah is ook de reden dat ik ooit een Instagram-account heb aangemaakt. Via dit medium maakt ze haar volgelingen op zeer regelmatige basis deelgenoot van haar leven in die heerlijke roze bubbel. Ik vergaap me aan haar outfits, haar nepnagels, haar killer heals, de kiekjes met andere celebs, de kiekjes van de kids  oftewel ‘dem babies’…  En allemaal met zo’n fijn, alles mooi makend en glad strijkend gelikt Instagram-filtertje.  We loooove Instagram-filtertjes: zelfs mijn huis-tuin-en-keukenbeslommeringen worden er glamorous van.
Kan het nóg erger? Ja, ik vrees van wel. Ik heb de film Glitter diverse malen gezien. Het is ongetwijfeld een van de slechtste films allertijden met het dunste verhaal allertijden, en naar het schijnt wil La Carey herself ook niet meer herinnerd worden aan dit fiasco. Maar de soundtrack was strak. Al haar albums staan op Spotify behalve Glitter en dat vind ik jammer. Eighties-New-York-Ghetto-stijl met veeeel dikke synths en veeeel 808. En ja, ook met veeeeel zuurstok- en suikerspinnerij met daarbij  het gebruikelijke gelikte gehijg, gegil en ge-add lib, verdeeld over die befaamde vijf octaven. Niet op Spotify dus, maar wel bij ons in de kast. Net als al haar andere albums, trouwens J

Maar – zo is het dan ook wel weer- ik vind niet alles even geweldig. Without You bijvoorbeeld. Vinnik echt een kutplaat. Oh, ze vindt het origineel beter? Mir de Muzieknerd heeft ergens nog een restje verstand? Ik moet u teleurstellen: de versies van Badfinger en Nilsson vind ik weliswaar minder gelikt en veel authentieker, maar net zo vreselijk. Verder hoor ik Mariah ook liever voluit knallen met een vet gospelkoor op de achtergrond, dan dat hijgen wat ze later is gaan doen. Maar goed – of je het nou mooi vindt of niet -  een ding moet je haar nageven: the bitch can sing! Al gaat de glans er zo langzamerhand wel een beetje af. Zeker live. Maar, ook daar hebben ze filtertjes en andere fijne oppoetserijen voor. En met een gelikte show maakt het ook niet zoveel uit of je kunt zingen of niet. Mocht ze ooit uitgezongen zijn, dan zal ik er niet heel erg wakker van liggen. En velen met mij, gok ik.  Als ze haar gelikte leventje maar blijft delen vind ik alles best. We looooove her for that!

vrijdag 17 juli 2015

Vernageld

Potver, het leven valt niet mee vandaag. Simpele dingen waar ik nooit over hoefde na te denken, kosten me sinds gisteren ineens grote moeite. Een papiertje van de grond oprapen, mijn pinpasje uit mijn portemonnee pakken, mijn contactlens uit het bakje vissen… En ook het typen van dit stukkie valt me bijzonder zwaar. U hoeft geen medelijden te hebben: dit alles heeft geen medische oorzaak. Nee, dit is puur cosmetisch en ja, ik heb het mezelf aangedaan.

 Hoewel ik vaker met de gedachte speelde om mijn immer gebroken nagels eens kunstmatig op te laten leuken, kwam ik er nooit toe om eens binnen te stappen bij zo'n zuurstokkerige nagelsalon. Tot gisteren, op mijn vrije dagje. Tijdens mijn stadswandelingetjes richting mijn werk loop ik langs de Golden Nails, Hollywood Nails, Perfect Nails en Universal Nails. Zeker over die laatste naam heb ik vaak nagedacht: wat moet ik me daarbij voorstellen: spacy nagels uit het universum? Of nagels die universeel zijn? Hm, lijkt me niet zo sexy. Goed, gisteren passeerde ik Good Nails. Hm, goeie naam. En de prijs viel me ook mee: 30 euro. Enige dingetje: de zaak was uitgestorven. Maar, onder het mom van YOLO - voor de oudere jongeren onder ons: dat staat voor You Only Live Once – stapte ik naar binnen.

Gelnagels. Of acrylnagels. Ik weet eigenlijk niet eens welk van de twee nagelverlengende technieken het Taiwanese meiske heeft toegepast, daar haar Nederlandse woordenschat nogal beperkt was en het mijn eerste keer was. “Lang? Kort?” Kort. “Vierkant? Rond?” Rond. “Ovaaaal”, verbeterde ze zichzelf. Ja. ovaal leek me ok. De hele procedure nam ongeveer een uur in beslag. Ondertussen dronk ik thee uit een plastic bekertje en keek ik naar een of ander tekenfilmkanaal van Disney, vertoond op de enorme platte tv die tegen de roze geverfde muur hing. Want, als iets universeel is bij nagelstudio’s, dan is het wel de roze aankleding. En, zo’n reclamebordje van ledverlichting.
Tot mijn opluchting druppelden er gaandeweg wat meer klanten binnen. Het werd zelfs best gezellig. De oude dame die graag een ander kleurtje wilde, had zin in een praatje, maar stuitte daarbij op de taalbarrière. Maar, dat weerhield haar er niet van om een paar verwoede pogingen tot conversatie te doen. Tot drie keer toe legde ze uit dat ze geen koffie wilde, omdat ze al koffie had gedronken tijdens de koffieochtend in het buurthuis. De nageldame lachte vriendelijk. “Spreek. Je. Geen. Nederlands?”, vroeg de dame, langzaam, overdreven duidelijk articulerend en op vol volume. Nee dus. Maar mevrouw gaf niet op. Op dezelfde langzame en luide wijze vervolgde ze: “Mijn broer is getrouwd. Met een Filipijnse. Ik ben daar een keer geweest.” Er werd vriendelijk geknikt. “Was MOOOI!”, voegde de vrouw er nog aan toe. “Jaaa, mooi!’, antwoordde de nageldame.

Uiteindelijk zijn mijn “korte” ovalen nagels aardig lang uitgevallen. Mijn leventje wordt hiermede dus ietwat gecompliceerder. Ik voel me net Wolverine uit X-men. Evengoed zorgt het ervoor dat je de dingen erg ‘mindfull’ aanpakt. En, wat kun je leuk trommelen met die harde nagels. Ik had gister een klein lolmomentje met mezelf, toen ik mezelf op mijn nagels begeleidde terwijl ik ‘Oh Carol’ van Neil Sedaka zong. Op het toilet, dat ook nog. Of ik piano kan spelen is nog even de vraag. Dat ga ik vanavond maar even proberen. En hoe mijn eigen nagels hieronder vandaan gaan komen? Hmmm… daar denk ik nog maar even niet aan. Hopelijk zijn ze niet al te erg vernageld, eh… vernaggeld.

Wringplaat-top 5 nr. 1 - Pulp Paradise

Picture this: je zit thuis, temidden van een overvolle wasmand, bespuugde slabbetjes, pakken pampers en een huilbaby, ergens in een doorzonwoning in Lelystad. Totaal uitgeput, uitgepuft, uitgeblust en wellicht uitgescheurd. En dan komt er een vrouw – waarschijnlijk loopt zij niet in een bespuugd en besmeurd huispak, maar in een kek mantelpakje - die jou komt vertellen dat je eigenlijk heel gezegend bent. En, dat ze je eigenlijk ontzettend benijdt. Dat je je goed moet beseffen wat je hebt. Want nee, zij heeft dit geluk nooit gekend. Haar leven: één grote Boeketreeks. Zij slenterde op haar stiletto’s door de straten van Nice, hing de sloerie uit in Monte Carlo, ze nipte champagne ergens op een yacht, koningen kleedde haar uit en oh ja, ze deed het ook nog met een priester ergens in de vrije natuur. Maar God, wat had ze een spijt dat ze nooit aan een gezinnetje was begonnen. Nou, echt: roei voor d’r harses en op z’n kop door de ruit d’r uit, toch? En ik ben niet eens moeder. Kun je nagaan.

Wellicht voelde u het al aankomen: het is tijd voor de nummer 1 van mijn Wringplaten-top 5. Dames en heren: ik houd u niet langer in spanning. Houdt u vast: we zijn beland in Pulp Paradise. Charlene met I’ve Never Been To Me. Helaas niet autobiografisch – had ik wel leuk gevonden – maar geschreven door drie Amerikaanse heren en uitgevoerd door tal van artiesten, inclusief onze eigen Patricia Paay. Maar het bekendste kleffe hapje is die van Charlene. Geloof het of niet, maar dit nummer is een vaste waarde in mijn lijstje Guilty Pleasures, wat maar weer eens bewijst dat een Wringplaat net zo goed een Guilty Pleasure kan zijn.

En, wat maakt dit nummer zo eng plezierig? Oh… Hij speelt zo lekker weg. Ik mag ‘m er graag even ingooien als ik een rondje pingel op mijn mooie Yamaha uit 1977 (toevallig ook het jaar waarin deze plaat uitkwam). Heerlijk zwelgend in de walgelijke tekst en die akkoorden even lekker zwaar aanzetten in de aanloop naar het refrein. En dan zo lekker hijgend meezingen ook. Echt, ik kan er heel gelukkig van worden. Al is het alleen al omdat ik blij ben dat ik geen discontented mother ben in een ranzig huispak ergens in fucking Lelijkstad, en anderzijds: ook geen zondige, slempende sloerie.
Ha, en dan is er het gesproken gedeelte. Dat zachte, bijna fluisterende: “Hey, you know what paradise is? It's a lie. A fantasy we create about people and places as we'd like them to be. But you know what truth is? It's that little baby you're holding, and it's that man you fought with this morning. The same one who flaps the blankets after he farts.’ Oh nee, da’s mijn tekst.
Anyway: wat mij iedere keer weer verbaast, en wat dit tot mijn ultieme Wringplaat maakt: potver, hij zit er niet in! De Truckdrivers’ Gear Change, ook wel bekend als de modulatie of simpelweg: het toontje hoger ergens op weg naar het einde. Wat een misser, zeg! Als een sloot zonder eenden, als slagroomtaart zonder vruchtjes, als dweil zonder sopje; het kan wel, maar het is toch jammer. Deze muzikale suikerspin had nog zoveel zoeter en lekkerder kunnen zijn als die modulatie er wel in zat. Jammer, jammer, jammer. Als ik ‘m speel, gooi ik dat muzikale orgasme er zelf maar even in. Ergens middenin het gesproken gedeelte; dat vind ik de beste plek. Echt, ik ga stuk! En eh, let wel: deze wringplaat is mijn ultieme Guilty Pleasure. Ik doe mijn uitvoering in de beslotenheid van mijn eigen woning, als ik helemaal alleen ben, als de auto van de buren er niet staat, als de zwarte Labrador in diepe ruste op zijn mandje ligt, kortom: als ik Echt Helemaal Alleen ben. Dan ben ik in Pulp Paradise en dicht, nee heeeel dicht bij mezelf. Iedere keer weer. Maar eh… niet doorvertellen, he?

Wringplaat-top 5, nr. 2 - Vieze zoetigheid

John Mayer. Drie platen. Nou, misschien vier dan. Dat is het maximale aantal dat ik achter elkaar kan horen, voordat ik een bijna onbedwingbare neiging krijg om op te springen, hard heen en weer te hollen, mijn hoofd tegen de muur te bonken en op slechte dagen, een stoel door het raam te gooien. Gek genoeg: ik vind zijn muziek helemaal niet slecht. Sterker nog: ik vind hem een zeer bekwame singer/songwriter en een goede gitarist. Maar er is iets in die stem van hem..... Een zeikerige hijgerige heesheid die ik slechts in kleine doseringen kan verdragen. En de teksten... Ik behoor tot de kleine groep mensen die daadwerkelijk luistert naar wat er gezongen wordt. En bij John valt het me altijd weer op hoe hard hij toe is aan een goeie psycholoog. Hij mag graag zingen over zichzelf; zijn dilemma's, zijn gedachtenspinsels, zijn dialogen met zichzelf… Ik denk dat hij het soms heel moeilijk heeft.

Toen hij populair werd, moest ik er natuurlijk weer eens niks van hebben. Dat hele Daughters-nummer: ik geloofde geen zak van die mooie woorden. Wat een gelikte slijmbal! En ik behoorde ook zeker niet tot de kirrende dames aan de lijn bij Giel Beelen, als er concertkaarten te vergeven waren. Kortom: de man deed me weinig. Tot ik per ongeluk stuitte op het nummer 'Your body is a wonderland'. Natuurlijk - zoals het een ware kritische notenkraker betaamt - fronste ik mijn wenkbrauwen bij het lezen van deze kleffe songtitel. Maar stiekem was ik ook wel een beetje jaloers op de vrouw die hier werd bezongen. Ik moet het meestal doen met teksten als 'Je reet is een vliegdekschip'. Iemand met zo'n bronstig stemgeluid als dat van John Mayer die zegt dat jouw lijf een wonderland is.... Diep van binnen leek het me een niet geheel onaantrekkelijk alternatief. Mijn nieuwsgierigheid was gewekt.
Vol belangstelling luisterde ik hoe hij zijn misschien wel eerste keer viezelevozelen met een meisje omschrijft, muzikaal omlijst met een opgeruimd en vrolijk klinkend arrangementje. Ik kon het testosteron bijna ruiken door de speakers. "You tell me where to go and though I might leave to find it, I'll never let your head hit the bed without my hand behind it." Die John; een echte gentleman issie. Maar eh… wil ik dit allemaal weten? Ik mag toch aannemen dat die preutse Amerikanen ook met hun oren stonden te klapperen. Foei, viespeuk! Vol plaatsvervangende schaamte en tandenknarsend van de overdosis zoetigheid bleef ik toch verder luisteren. Ik moest hier even doorheen vond ik. Het ging goed tot het 'Damn, baby' op 2:27. Een intense kriebel in mijn maag, Oef! Tegen zoveel onvervalste Amerikaanse mierzoete geilheid was ik niet bestand. Alsof er een 1 klap een blik vlinders in mijn buik werd opengetrokken. Mijn cynische zelfje zag het aan en schudde afwijzend haar hoofd. Tssssk, tsssssk.... Mijn vrouwelijke zelf was blij dat ik niet een geheel gevoelloze nerd bleek te zijn.

Deze plaat blijft een hele hardnekkige Wringplaat. Ik zet 'm af en toe op voor een vers potje mentale krachttraining. Kan ik deze bronstige zoetigheid inmiddels zonder moeite verdragen? Nog altijd krimpt mijn maag ineen op 2:27. Damn! Maar, kan het nog erger? Ja, dat kan. Wil je werkelijk de grenzen van je verdraagzaamheid opzoeken, luister dan eens naar Johns’ praatje tijdens zijn live-uitvoering van Jimi Hendrix' Bold As Love. Om te jeuken! Ik zou dat nummer op de nr. 1-positie van mijn Wringplaten Top 5 kunnen zetten, ware het niet dat ik nog iets veel ergers voor u in petto heb. Die houd u nog tegoed. Enfin: John’s ‘inspirational speech’ hoor je vanaf 3:19 tot 5:29. Als je die zonder te fronzen uit kunt zitten, vind ik je een held. En als je 'm uit kunt zitten zonder de neiging te krijgen om hard schreeuwend heen en weer te rennen en een stoel door het raam te gooien, dan heb je mijn eeuwige respect.

Wringplaat-top 5 - nr. 3 - Perfecte slonzigheid

Slimme tante hoor, die Beyoncé. Of je haar muziek nou geweldig of vreselijk vindt: je kunt niet ontkennen dat ze het verdomd goed voor mekaar heeft. Rijke vent, vriendjes met de Obama’s, perfect figuur, perfect haar, perfecte outfits, perfecte huid… Perfect, perfect, perfect. Driewerf Bah en Gat-ver-damme! En net wanneer je denkt dat mensen wel zo’n beetje zijn uitgekeken op het zoveelste met add-lips, oooh’s en aaah’s gelardeerde moppie; komt ze weer met iets op de proppen wat weer aanslaat, inslaat, wat velen aanstaat en op vele installaties opstaat. Ik denk dat "Queen B" weinig aan het toeval overlaat. Zelfs de opmerking in de documentaire Life Is But A Dream, dat ze vaak onzeker is en vaak twijfelt, was perfect geplaatst, getimed en prachtig close-up in beeld gebracht. Daar draait een geoliede PR-machine. Kan niet anders.

En daarom wringt-ie ook zo: dat Single Lady’s-nummer. Ja, we zijn toe aan de nummer drie van mijn Wringplaten-top vijf, waar ik u, beste lezer, al een paar weken mee meen te moeten vermoeien. Single Lady’s… Ik vind ‘m zo… slonzig. Zeker in vergelijking met haar andere deuntjes, die ik over het algemeen goed kan verdragen (een uitzondering daargelaten, zei Van Kerkzijk). Ik heb telkens het gevoel dat ze uit de maat vliegt: in het begin en ergens in het midden. Elke keer zit ik mee te tellen. 1-2-3-4. Zet ze nou net te laat in? Waar gaat het mis? ‘Now, put your hands up!’ Heee, en daar lopen we weer in de pas. Wringt dit nou ook bij de drummers en de strakke timers onder u? Of ligt het nu echt aan mij? En dan dat rare geluidje dat door het hele nummer zit; dominant en hinderlijk als teveel peper op je omelet. Het klinkt als een ruitenwisser die heen en weer gaat op een droge autoruit. Ook dat draagt bij aan de slonzigheid van dit vrouwen-met-ballen-lijflied. “If you liked it than you should have put a ring on it!” Kennelijk zingt ze over een exje die maar geen ring om haar perfect gemanicuurde vinger wilde schuiven. En dus: toedeledokie met die knakker en lekker aan de zwier. Want deze dame laat zich niet ringeloren. Dat u het even weet.

Eigenlijk denk ik dat ze ook best slonzig is. Iemand die zo kan grommen, grauwen, kermen, kirren, inhouden en uithalen en ook nog haar eigen materiaal schrijft (met vaak leuke tekstuele vondsten die bol staan van de straattaal), die moet wel een creatieve geest hebben. Ik kan het niet wetenschappelijk onderbouwen, maar ik weet uit een zekere ervaring dat een geest vol fantasie en ideeën vaak gepaard gaat met de nodige slonzige karaktertrekken. Ik weet niet waarom, maar ik denk ook dat ze heel hard kan boeren. Ik zie haar zo voor me, uitgezakt op zo’n onberispelijk witte bank in een huispak van ons’ Royke Donders, een blikkie cola achterover slaand, om daarna een boer te laten die de ramen doen trillen in de sponningen. Mensen met weinig fantasie zijn vaak meestal erg netjes. Ze boeren niet of per ongeluk, laat staan gehuld in huispak en als ze al zingen, dan zingen ze keurig binnen de lijntjes.

Ok, er mag dan grondig over nagedacht zijn, maar Beyoncé’s muziek lijkt met de jaren steeds authentieker te worden. En dat kan ik wel waarderen. Desondanks staat Single Lady’s op nummer drie van mijn Wring-top 5. Als ik 'm hoor, moet ik meetellen. 1-2-3-4... En hij blijft ook zo vreselijk in je kop zitten. Een ware oorwurm. Daar moet wel over nagedacht zijn. Kan niet anders. Die Beyoncé, die weet zelfs haar slonzigheid goed te timen. Het is potdomme toch niet te geloven. Bah, wat perfect. Gat-ver-damme!

Wringplaat-top 5, nr 4 - Een langdradig mysterie

Leuke reacties en heerlijk tenenkrommende bijdragen ontving ik op mijn eerste column in de vijfdelige reeks ‘Wringplaten-top-5’. Maar, is een Wringplaat nou hetzelfde als de zogenaamde kut- of kloteplaat, draakplaat of de Guilty Pleasure? Ja, de begrippen schurken dicht langs elkaar. De Wringplaat is de spelfout op dat kneuterige uithangbord van de bakker die je iedere keer weer even moet lezen. Het is het vervelende ko...rstje dat je telkens weer open wilt krabben. Het is een Trekkie op een Star Wars-confentie en – als we het dan toch over Star Trek hebben - het is de Wesley Crusher op je ruimteschip: schattig jochie, maar blòedje, blòedje irritant. En ja, de Wringplaat is natuurlijk best een nerd-dingetje. Geef ik meteen toe.
De nummer 4-positie is weggelegd voor een corpulente zanger die zich – naar mijn bescheiden mening – enorm schuldig maakt aan muzikale drakerij van de ergste soort. Eén bak bombastische diarree. En het erge van bombast: het duurt altijd lang. Queen lijkt misschien de onbetwiste koning van de bombast, maar deze man drijft het op de spits. Een gemiddeld werkje van deze baggerspuwer duurt zo’n twaalf minuten. En daarbij maakt hij gehakt van de “Boh’Rhap” die zo’n zes minuten duurt. Mama mia, mama mia, let me go! En over wie hebben het dan wel? Over de draak die zich Meatloaf noemt. Brrr!
Paradise By The Dashboard Light. Tenenkrommend? Jazeker. En helemaal op school- of bedrijfsfeestjes. Gaan de jongens tegenover de meisjes staan. “I wanne know right NOW! Do you love me forever?” Doen mensen dat vandaag de dag nog? Ik ben bang van wel. Het zou verboden moeten worden! Tenenkrommend of niet: wringen doet-ie wat mij betreft niet. Ja, ik vind ‘m stom en vervelend, maar het zit eigenlijk best grappig in elkaar en de tekst is zelfs wel vermakelijk.
Nee, mijn Wringplaat stamt uit 1993. Het stuk gehaktbrood kwam toen op de proppen met ‘I Would Do Anything For Love’ en tussen haakjes (But I Won’t Do That’). De albumversie duurt ruim 12 minuten en voor de radioversie bleef het bij een ‘bescheiden’ 6 minuten. Het stond lang op nr. 1. Ik nam nooit de moeite om ‘m van kop tot kont uit te zitten. Dat huilerige gekweel en dan dat zware muzikale geschut erbij… Wat mij betreft kon het in de gehaktmolen. Maar ook vandaag de dag blijf ik me afvragen: WAT doet dat stuk gehaktstaaf dan niet? Steengrillen met de schoonfamilie? Een soepdieet volgen? Mee naar de musical Mama Mia? Een tuin aanleggen met elfjes-thema? Dat zielige stinkende Spaanse zwerfhondje met drie poten adopteren? Plas- en/of poepsex? (iiiew!) Ik heb de tekst er eens bij gezocht, maar een bevredigend antwoord kan ik niet vinden; ik kan er gehakt van maken, maar geen chocola. Het blijft een langdradig mysterie. Ik moet me er maar bij neerleggen: deze draak valt gewoonweg niet te temmen….

Mijn Wringplaat-top 5

Muziek. Wat blijft het een heerlijk onderwerp van gesprek. Voetbal en muziek: je kunt er uren over discussiëren. Met voetbal heb ik weinig; met muziek des te meer. Praten over favoriete platen die je doen dansen, lachen, snotteren, voelen… En Slechte Muziek. Ha, en wat kan ik daar heerlijk over uitwijden. Over platen die ik strontvervelend en saai vind. Zo heb ik bijvoorbeeld een hartgrondige hekel aan de eenheidsworsten die de Zweedse producer Max Martin door de jaren heen uit zijn koker heeft weten te persen. Het zuigerige I Want It That Way van The Backstreet Boys bijvoorbeeld. Of de eerste nummers van Britney Spears, Solid HarmoniE, Robyn… Zeg maar: zo’n beetje driekwart van de Saai Radio-playlist. Ik heb zomaar het vermoeden dat ik hierin niet alleen sta. Maar, ik mag ook graag wat heilige huisjes omver trappen. Losing My Religion van REM bijvoorbeeld. Wat een langdradige bagger! Ik denk dat ik hierin redelijk alleen sta, want REM Deugt. Vindt de popkenner. Het blijft maar door-emmeren. En dan die zeikerige stem van Michael Stipe erbij… En net wanneer je denkt dat de meeste ellende voorbij is, begint die lul weer te zingen: “That’s me in the corner…” Soms moet ik de volle 4:30 noodgedwongen uitzitten. Bij de tandarts, om maar eens wat te noemen. Ik weet dan eigenlijk niet wat ik erger vind: de boor of de radio.
De Wringplaat is zo’n nummer waar je iedere keer weer naar moet luisteren. Omdat je de tekst zo slecht vindt dat het je bijna fascineert. Of, omdat er een raar geluid of akkoord in zit dat je iedere keer weer opvalt. Of, omdat er voor je gevoel ergens een storend foutje in zit. Kortom: omdat het ergens wringt. Het is als de zere kies die je iedere keer even met je tong wilt aanraken. Om te checken of-ie nog steeds zeer doet en omdat het kennelijk een bijna onbedwingbare neiging is. Misschien wil je de plaat beluisteren als een beproeving op je pijngrens: een soort muzikale SM. Of, beste lezer, misschien ben ik volslagen getikt en bent u geneigd om een busje voor me te bellen. Kan ook.
Hoe dan ook: in mijn komende columns schrijf ik over mijn Wringplaat-top 5. En na deze uitvoerige inleiding trap ik volgaarne af met de nummerrrrr 5: Maid of Orleans (the waltz Joan of Arc) van OMD. Het intro doet mij al huiveren: een set dissonante elektronische geluiden die mij niet doen denken aan een heldin op een brandstapel, maar aan het geluid van een of andere enge machine in een geheim en verlaten laboratorium waar naargeestige experimenten worden uitgevoerd. Ooit het computerspel Halflife gespeeld? Dan weet je wat ik bedoel. En dan komt het ritme erin, wat toch wel sterk afwijkt van de doorsnee jaren 80 popplaat. Het duurt altijd weer even voordat ik ‘erin zit’. Vervolgens de melodie, net een beetje te hoog, dus vies, zweverig vals, tergend als karamel in een slechte vulling. De nerd in mij slaapt zelden en dus zocht ik op hoe dat fijne stukje kattengejank tot stand is gekomen. Het deuntje is gespeeld op een Mellotron; de vroege voorloper van de sampler. (Om precies te zijn, met de presets “female choir” gecombineerd met “3 violins”). Dat zweverige, valse geluid is een typische eigenschap van dit loodzware apparaat. Overigens moest het geluid doorgaan voor een doedelzak. Ik had het er nooit in gehoord, maar nu ik het weet, vind ik het alleen maar erger. De zanger is niet mijn favoriet, maar ik kan ‘m hebben. Tekst: eigenlijk een mooi kort gedichtje. En aan het eind komt het goed, want de synthesizer die er dan in komt vind ik zeer goed te pruimen. En zoals dat gaat met mijn Wringplaten: ik zal ‘m zelf nooit opzetten, maar als-ie eens langskomt op de radio, dan mòet ik ernaar luisteren. Om te horen waar het wringt. Auw, wat lekker!
Stay tuned voor de nummer vier! En schroom vooral niet om uw eigen Wringplaat hieronder te plaatsen met een fijne motivatie. Vind ik leuk !

De olifanten bijna thuis (voor schrijfwedstrijd Buitenfant - Almere)

Hoe lang stonden ze hier nu al: een jaar of 14? Nee, alweer bijna 15 jaar? Ze waren de tel kwijt. Dag in dag uit was hun blik gericht op het langsrazende verkeer op de snelweg. Zo af en toe kwam er eens een kladderaar die het nodig vond om de kudde van een verfje te voorzien. En daarna mannetjes in velgekleurde hesjes om ze weer schoon te spuiten. En dan ineens die dinosaurus die daar ineens opdook. Dat was even schrikken. Maar voor de rest was iedere dag hetzelfde: hun blik op het blik.

Een fris en nieuw begin: dat was waar ze allemaal van droomden. Maar hoe dan? En waarheen dan? Tijd voor een vergadering. De kuddeleider – Eén - nam het woord: ‘Jongens, ik vind het wel welletjes. Wij gaan naar Buiten.’ Twee, Drie, Vier en Vijf keken verbaasd. ‘Naar… Buiten? We zijn toch al buiten? Oh…. Almere Buiten, daar waar het zo groen is?’ vroeg Twee. Vier verzuchtte ‘Hier is het ook groen.’ Vier was duidelijk bang voor verandering. Een kwestie van loslaten, vond Eén. ‘Het centrum van Buiten, dat wordt onze nieuwe huiskamer,’ vervolgde hij dromerig. ‘Leuk!’, trompetterde Drie. ‘Het schijnt zelfs dat ze er af en toe Bingo spelen. Ik weet niet Bingo is, maar het woord klinkt zo vrolijk!’ Die gekke blije Drie, altijd even maf. Het was bijna niet te zien, maar altijd als er een gele vrachtwagen voorbij reed, dan maakte hij een sprongetje. Vond hij leuk.

Eén vervolgde: ‘Ja, beste olifanten: het centrum van Almere Buiten is verrassend en veelzijdig. Er is van alles te doen, het is kleurrijk, het is er gezellig… Daar ligt onze toekomst.’ Vier was nog altijd niet overtuigd. ‘Je klinkt als een reclamefolder!’, mopperde hij. ‘Ach, kop op, Vier,’ zei Vijf. ‘De mensen zijn vast heel erg gastvrij. Ze vinden ons vast leuk. Nu denken mensen nog als ze ons zien: “We zijn bijna thuis!” en straks zien ze ons en denken ze: “In Buiten zijn we Thuis!” ‘Jaaaaaa!’, schaterde Drie en hij maakte een sprongetje. ‘Jahoor, gele Scania….’ zuchtte Vier vol ergernis.

Vier stemde tegen, maar de rest was voor. ‘Wanneer gaan we?’, vroeg Vijf. En zo brak de laatste avond langs de A6 aan. “Daaaag Audi’s, daaaag Volvo’s, daaaag Peugeots, daaaag Citroëns, daaaag Kawasaki’s.…’ ‘Jajaja, Drie, nou weten we het wel!’, gromde Vier. En zo vertrokken ze. Sjok, sjok, sjok de polder door de Evenaar op. ‘Pfffff…. Hoe lang nog?’, vroeg Vier. Waarop Eén antwoordde: ‘We zijn bijna thuis’.

Applausje

Klappen voor de piloot: doen mensen dat nog vandaag de dag? Leek me niet. 'Ik bedoel: kom op. Klappen voor de piloot. Dat is - zeg maar - zo ordinair ofzo', hoorde ik het wereldwijze meisje van pakweg 23 jaar zeggen dat prompt opdook in mijn fantasie. Gek hoe die dingen werken: ineens bepaalt iemand, of een groep, dat iets Niet Meer Kan. De hetze tegen de witte legging? Snap ik. Maar aan de andere kant: als de aanblik van het gewraakte kledingstuk of de al dan niet omvangrijke benenpartij die erin schuil gaat je doet gruwelen, kijk dan gewoon de andere kant op zou ik zeggen. Jongens, het leven is soms zo simpel. 

Laatst. Ook zoiets. Twee winkelende mensen beweerden hartgrondig dat de slagroomtaart van de HEMA niet meer kan. "Kom op zeg, die ééét je toch niet?" Tenzij er een schimmel op zit, doe ik daar niet zo moeilijk over. Ook het softijsje bleek gewoon te gewoontjes. "Jee, de laatste keer dat ik een softijsje at? Dat is echt zeg maar way back. Toen was ik nog een kind ofzo. Ik heb zoiets van: voor mij alleen Echt Italiaans Ijs". Deze uiteenzetting ving ik eens op in een ijswinkel met tachtig smaken, alwaar ik last kreeg van acute keuzestress en een milde vorm van ergernis. Noem mij ouderwets, noem mij een allesvreter, maar ik kan intens genieten van een softijsje. En bij diezelfde HEMA zijn ze maar 50 cent (met nootjes 75 cent. Heerlijk!).

Hoe dan ook: ik zou er snel achter komen of de piloot vandaag de dag nog applaus ontvangt wanneer hij of zij de kist aan de grond heeft gezet. Nog nooit had ik een vliegtuig van binnen gezien, laat staan ermee gereisd. Mijn man en ik gingen er altijd vanuit dat vliegen een risico vormde voor onze brakke netvliezen. En dus gingen wij elk jaar met de bus naar Spanje. Na 24 uur kwamen we zo gaar als een deur op de plaats van bestemming: stinkend, strompelend en met een houten reet van het zitten. Enfin: reden genoeg om nog maar eens te checken bij de oogarts: er bleken geen medische bezwaren meer te zijn tegen een vliegreis. De aanname dat wij niet mochten vliegen berustte op gedateerde informatie. En dus boekten we onze eerste vliegreis. En dan maar meteen naar Gran Canaria; ruim vier uur vliegen. Hoppa!

Eentje. Slechts eentje gaf een heel bescheiden applausje toen het vliegtuig was geland op Las Palmas. Het stierf al snel uit omdat niemand inhaakte. En ongetwijfeld zullen er mensen zijn voor wie 'Gran Can' allang passé is. Want, kom op zeg: Curaçao is toch tien keer mooier? Ja, tuurlijk: het kan altijd beter, mooier, verder, duurder. Maar geloof mij nou: er is niets mooiers dan ontdekken dat je weldegelijk je eigen grenzen kunt verleggen. Vier het met een applausje voor de piloot, voor de stewardessen met de onberispelijke Prodent-smile en voor jezelf. Of, vier het van mijn part met een HEMA-taart en dansend in een witte legging. Tel je zegeningen en juich. Hoera!

Positief geluid

Vervuiling in de trein: nu het schoonmakend personeel staakt zie je pas echt goed hoeveel rotzooi mensen maken. Daar kan ik me best aan storen. Maar wat ik nog storender vind is muziekvervuiling in de trein. Opgefokte gasten die kennelijk menen dat hun opgefokte klotemuziek beter klinkt door een telefoonspeaker dan door een koptelefoon. En kennelijk boeit het ze weinig dat lang niet iedereen in de coupé zit te wachten op de woordendiarree van een of andere boz...e gangsterrapper. Op straat kom je ook veel muziekvervuiling tegen van passerende kluitjes tuig. Maar in een volle trein kun je er meestal niet voor weglopen. Tja, wat te doen tegen deze ergernis?

 Je kunt de heren – vaak zijn het heren – aanspreken. Wie weet heb je succes, maar het risico op een roei voor je kanis ligt welzeker op de loer. Ik zet meestal mijn eigen muziek – die ik keurig beluister via de welbekende oordopjes – maar een tandje harder. Schoorvoetend.
Ik heb er nog nooit het lef voor gehad, maar het lijkt me nou zo leuk om in zo’n geval mijn iPhone uit mijn broekzak te toveren, even te snuffelen in mijn playlist ‘Schuldige pleziertjes’ en dan knalhard André van Duins’ Willempie aan te zetten. Of Demis Rousos van mijn part. Ik fantaseer er vaak over. Dat medereizigers dan ook opstaan en hard mee gaan zingen en klappen, net zo lang tot de bontkraagjes het hazenpad kiezen. Of The Carpenters, en er dan heel cool bij gaan zitten kijken. Wie weet zijn er wel reizigers die het voorbeeld volgen, zodat er een grote kakofonie ontstaat. Lijkt me lache.

 Of, je kijkt eerst even rond wat er zoal om je heen zit. Een stelletje ouwe besjes? Dan is Mockingbird Hill van Les Paul en Mary Ford misschien wel een aardige keuze. Of iets van Doris Day. Ik zou zeggen; hoe truttiger, hoe beter. “Oh, die heb ik lang niet gehoord. Zullen we een dansje doen?” Of, als er een stel moeilijk kijkende intellectuelen naast je zit: een gezellige knijter van Spinvis. Of nog erger: Paul van Vliet. Een paar ‘oudere jongeren’ tegenover je? Iets van Bob Dylan, Armand, The Motions, De Kliko’s… Zitten er kinderen in de buurt? Mooi! Een goede reden om weer eens een blik Hilversumse R-retjes open te trekken. “Op een onbewoond ei-he-eiland!” Papa en mama kennen ‘m nog van vroeger, dus het hele gezin kan lekker meebrullen. Hè, wat een gezelligheid!
Ze zeggen dat je geen kwaad met kwaad moet bestrijden. Maar in dit geval vind ik het gerechtvaardigd. Agressieve muziek bestrijden met een positief geluid. Goeie zaak, toch? Kom op, wie durft?

Gepaste afstand

‘Meet Michael Jackson!’ kopte de chocoladeletters in de Popfoto. Het was 1988. Ik was 9 jaar en fan van Michael. De prijsvraag trok dan ook mijn aandacht. Maar, ik snapte er alleen niet zoveel van. Waarom zou je het in vredesnaam willen: Michael Jackson meten? Ik zag mezelf al naast hem staan, met de rolmaat uit mijn vaders gereedschapskist. Hoe dan ook: ik besloot niet over te gaan tot inzending van een zelfgefreubeld plakwerkje. Want, zo maakte ik uit de prijsvraag op: je kon de beste man ontmoeten. En dat leek me helemaal niks. Daar vond ik mezelf veel te verlegen voor. Nee, ik bewonderde liever op gepaste afstand.

 En ook nu nog zal ik niet snel te porren zijn voor een Meet&Greet met beroemdheden die ik bewonder. Wat moet je zeggen tegen zo’n knakker? Voor de artiest in kwestie is het routine. fotootje, handtekening, toedeledokie, next! De illusies die je wellicht koesterde over de persoon in kwestie zijn dan wellicht in een klap verdwenen. Nee, ik houd die illusies liever in stand.
En als iets een mooie illusie is, dan is het wel radio. Als kind zat ik vaak met mijn snufferd bovenop de installatie, om te kijken waar die mannetjes van de radio dan wel zaten. Ik vermoedde ergens achter die cijfertjes, waar licht brandde. Vanaf mijn zesde werd ik fan van bijna alles wat er op Radio 3 (nu 3fm) te horen was. Maandag Avro, dinsdag VARA, woensdag sloeg ik over, want de VPRO vond ik te moeilijk, donderdag Tros, vrijdag Veronica, zaterdag NCRV, zondag KRO. Aan prijsvragen deed ik nooit mee, al kon ik menig Snipperhit of Radiorebus moeiteloos raden. Het vooruitzicht om te stamelen, te stotteren en om een songtitel fonetisch en debiel uit te spreken tegen mijn favoriete DJ’s, en dat ze dan ook nog mijn stomme achternaam – Varkevisser – erbij zouden vermeldden… Jammer van die prijzen, maar het leek me onoverkomelijk.

 Daar ben ik nu wel aardig overheen. Ik heb door de jaren heen aardig wat prijzen in de wacht mogen slepen. Een 90’s-Pakket bij Giel Beelen, een 80’s-pakket bij Radio 2, de prijzen van StendersVroeg moet ik nog ontvangen, en bij mijn favoriete station KX Radio heb ik toch ook al twee keer in de prijzenkast van Jeroen van der Beek mogen graaien.
De illusie van radio vind ik nog steeds mooi. En al jaren is Rob Stenders mijn favoriete DJ. Enorme muziekkennis, geniale woordspelingen en een béétje klunzig op sociaal gebied… Misschien zelfs wel een tikkie contactgestoord, maar dat hoort bij het nerd-zijn. En ik hou van nerds. Sommigen noemen mij ook een nerd. Ik vind het een compliment. Hoe dan ook: Rob woont in Almere, dus de kans dat ik hem ergens tegenkom is redelijk aanwezig. Maar ik hoef ‘m niet te ontmoeten. Ik houd graag gepaste afstand.

 Vorige week kreeg ik de kans om een kijkje te nemen bij Vondelpark CS, waar de Avro en Tros nu hun intrek hebben genomen. Die kans greep ik met beide handen aan want, ver weggestopt in de kelder, is de studio van KX Radio, het internetstation van Stenders. Nou, dat wilde ik wel eens zien.
Ietwat huiverig stapte ik naar binnen. Het voelde ongemakkelijk. Ok, het was open dag, maar ik had toch het gevoel dat ik de twee DJ’s van dienst stoorde in hun werk. Ik bewoog me voorzichtig door de kleine ruimte, bang om iets omver te stoten. Het rook er naar apparatuur. Heerlijk… De heren groette me en prompt ging Duran Duran een tandje harder, wat verdere conversatie bijna onmogelijk maakte. Hm, zou het een hint zijn? Of hadden we hier gewoon te maken met drie nerds in een kleine ruimte die niet zo goed zijn in een meet&greet-praatje? Hoe dan ook: ik voelde me niet geroepen om neer te ploffen op de lederen Chesterfield die tegen de muur stond. Wel vroeg ik netjes toestemming om een foto te maken, ik scoorde een selfie bij hun logo in gonzend neon en vervolgens maakte me snel weer uit de voeten.

 Op weg naar huis genoot ik, net als altijd, van KX’s formatloze formule. Misschien wel met een kleine illusie armer. Gepaste afstand. Zoals het hoort….

Blote kont

“Maar… jij zou het dus gewoon doen. Voor een miljoen? Gewoon in je blote kont?” Van tijd tot tijd duikt dit wonderlijke gespreksonderwerp op; vaak onder het genot van een vers kopje thee, zo tegen de vier-uur-dip aan. Of je voor een miljoen euro in je blote kont op het Bos en Lommerplein zou gaan staan. De collega die de kwestie altijd aanroert twijfelt er geen seconde over: zij zou het nooooit doen. Evengoed vindt ze het altijd bijzonder amusant en wellicht ook fa...scinerend om te horen dat er ook mensen zijn die er minder bezwaren tegen zouden hebben. En, wat zouden dan hun beweegredenen zijn om het wel te doen?

Gistermiddag kwam de Blote Kont-kwestie weer eens ter sprake. Mijn collega’s kennen mijn standpunt inmiddels: ik zou het zonder aarzelen doen. Niet dat ik nou zo trots ben op mijn achtersteven, hoor. Zeker in naakte toestand vind ik het niet echt een fraaie bezienswaardigheid. Je zal mij ook niet tegen komen op een naturistencamping. Ik hou namelijk niet van kamperen. Maar zeg nou zelf: met een miljoen kun je leuke dingen doen… Eigenlijk kan ik me niet voorstellen dat je zo'n aanbod zou weigeren.
“Maar, zou je dan nu al willen stoppen met werken dan?”, vroeg een ander. “Ikke niet, hoor.” Ook zij zit in het kamp ‘Nooooit Doen’. En dat, terwijl haar zitvlak aanzienlijk beter gevormd is dan het mijne. Kennelijk ligt de weerstand dieper. Even merkte ik dat ik niet geheel ongevoelig was voor de sterke overtuigingen van mijn opponenten. Hoe zien ze mij, nu ze weten dat ik kennelijk bereid ben tot zoiets.... Moreel verwerpelijks? Bij de gedachte aan wat ik met een miljoen zou kunnen doen was die vertwijfeling snel voorbij. Vrijwilliger worden bij de geleidenhondenschool van Martin Gaus, oude knijters zingen en spelen voor mensen in een verzorgingshuis tijdens mijn zelfbedachte grote "Ploem Ploem Jenka-liedjesfestival", boodschappen doen voor mensen die dat zelf niet meer kunnen, een paar mensen die het echt nodig hebben uit de brand helpen, een paar goede doelen steunen en ja, ook zal ik zeker niet te beroerd zijn om onze economie een impuls geven in een leuke dure winkelstraat. Dan nog een leuk klokkie voor mijn man en een deeltje handig beleggen. En dan een of twee dagen per week een betaalde baan, want het schoorsteentje moet wel een beetje blijven roken.

 De kans dat iemand mij een miljoen biedt om in mijn blote kont te gaan lopen lijkt mij nihil. Maar, mocht iemand nog een miljoen euro hebben liggen, weet dan dat ik volgaarne mijn broek omlaag trek op welk Nederlands plein dan ook. Sterker nog: als ’t moet ren ik poedelnaakt een paar rondjes, van mijn part met een feestmuts en een paar Spock-oren op. En mocht ik me dan na afloop alsnog helemaal rot schamen voor deze schaamteloze vertoning, dan kan ik nog altijd emigreren. Met een miljoen moet dat toch niet zo’n probleem zijn.

Lekkeren

Lekker. Waarschijnlijk net zo'n typisch Nederlands woord als Gezellig. Nice, delicious, yummy... Not quite Lekker. Lekker is er in vele varianten: lekker puh, lekker ding, lekker dier, lekker hapje, ikke wel en jij lekker niet, lekker fris, lekker anders, het populaire en montere Jaaaa, lekker lekker... We lekkeren er lekker op los. Maar nergens wordt toch wel zo veel en zo intens gelekkerd als in de beautysector. Pasgeleden bij de kapper: "En dan gaan we het lekke...r wassen, en dan krijgt u even een lekker haarmasker... Dat mag eventjes lekker intrekken....' Het was er ook lekker prijzig,
Een paar maanden geleden lag ik op de massagetafel van de Cityspa in Almere. Iets met kruidenstempels en bamboestokken. "En dan krijg je eerst lekker een peeling, en dan wassen we het lekker af met een lekkere warme spons, en dan lekker massage-olie..." Ik liet al het lekkers over me heen komen. "Vindt u het lekker?', vroeg de masseuse van dienst.

Vandaag liep ik eens naar binnen bij de zonnestudio. Onze inklapbare zonnebank staat op marktplaats, te wachten op iemand die een lekker hoog bedrag biedt. Het ding staat nu stof te happen en zo af en toe eens naar zo'n studio om mezelf in zo'n levensgroot tosti-ijzer te frommelen leek me een aardig alternatief. Daar ik nooit lekker snel bruin wordt, vroeg ik de dame achter de balie om advies. "Nou, dan begint u eerst lekker met de softsun en dan kunt u later lekker onder de snelbruiner." Ha, daar gaan we weer... Jaaa, lekker hoor... De ultra-bruiner had nog een lekkere verstuiver met een lekkere lavendelgeur en desgewenst kon ik ook nog kiezen voor een lekker muziekje erbij. Ik vroeg haar hoe lang zo'n sessie duurt. "Nou, dat is effe kijken hoe je d'r onder vandaan komt." Nou, da's lekker, dan! Dus als ik eruit kom als een kreeft moet het de volgende keer ietsje minder lang? Verbluft door haar nogal onkundig klinkende antwoord pakte ik een foldertje. "Hier staat het zeker ook allemaal in?" vroeg ik. "Ja," zei ze, "De prijzen en onze banken. Maar de adviezen, daar zijn wij voor!" Goh, zijn ze daarzo wel helemaal lekker? Ik ga wel op vakantie naar de zon. Lijkt me heeeel... Lekker!

Arie-Bombarie

Arie Boomsma, u weet wel: onze KnuffelChristen, woont min of meer naast het stadsdeelkantoor, alwaar ik heden mijn Dagelijks Brood verdien. Arie doet menig vrouwen- en mannenhart (en God mag weten wat nog meer) sneller kloppen, maar mij laat-ie redelijk koud. Speculaties over zijn seksuele geaardheid gaan grotendeels aan mij voorbij en of de man nou kaal is of behaard - op welke plaats dan ook - het zal mij aan mijn derrière oxideren. Mijn collega's hebben hem regelmatig in levende lijve gezien. Zijn verschijningen worden meestal jubelend en schalks kirrend gerapporteerd. In tegenstelling tot mijn collega's, heb ik nog nooit het genoegen mogen smaken om Arie te herkennen op straat. Dat komt waarschijnlijk omdat Onze Lieve Heer mij een paar belabberde ogen heeft toebedeeld. Al zou het zomaar kunnen dat de verschijning van Arie nu zelfs mij niet zal ontgaan.

Arie is al sportend te spotten in Bos en Lommer. Onder de noemer 'Gymmen met Arie' heeft hij zich laten filmen voor de online-variant van het magazine Linda. Elke week een guitig filmpje dat altijd begint met een shot waarin Arie zijn natgegooide shirt uittrekt, zodat de kijker Gods gespierde en volgetatoeëerde schepping in al Zijn glorie kan aanschouwen. Halleluja! Meneer jongleert met grapefruits en staat op z'n kop bij het oude GAK-gebouw en zijn lunges doet hij midden op het zebrapad, waarbij hij bijna wordt geschept door tram 7. Don't try this at home, tenzij je een engeltje op je schouder hebt. Noem mij een Ongelovige Thomas, maar het lijkt me sterk dat hij dat sixpackje te danken heeft aan dat beetje wulpse hupsen tussen het Bos en Lommer' beton. Dat vereist trainen met een ijzeren discipline.

Heden ochtend werd ik gewezen op een artikeltje op nu.nl. Die Arie, die is ook van alle markten thuis. Meneer heeft ook verstand van klassieke muziek. Meneer Boomsma, die eerder nog beweerde geen sex te willen hebben voor het huwelijk, maakt de lezer op subtiele wijze deelgenoot van zijn voorkeur voor klassiek tijdens de gemeenschap: "Het is ook geschikt voor de slaapkamer. Voor zowel de zwoele R&B-sferen als de meer pornografische ram- en beukseks", aldus Boomsma. Welk nummertje dan geschikt is voor een dergelijk nummertje? De Bolero van Ravel, een stuk muziek van vijftien minuten. Tjongejonge, Arie, dat valt me dan weer vies tegen. Wat een Arie-bombarie. Ik had meer respect gehad als hij voor de Matteus Passion had gekozen. Die duurt drie uur. Dat is pas topsport!

Geef 't beest een naam

Ik ken een Roos die ik nou echt een typische Lineke vind. En waarom? Geen idee. Een rare foutmelding in mijn grijze massa die er maar niet uit wil. En wat maakt een Lineke nou tot een typische Lineke? Zelfs dat kan ik niet eens benoemen. Nouja, eigenlijk wel: blouses met kleine bloemetjes, een blonde bobline, rustig, gestructureerd… Ooit ontmoette ik iemand die twee namen had bedacht voor haar toen nog ongeboren zoontje: Floris, als het een Floris zou w...orden. En voor de zekerheid: Gert, als het toch meer een Gert bleek te zijn. Dat vond ik wel een verfrissend idee. Stel, je noemt je kind Vlinder, en ze blijkt alles te zijn behalve een vrolijk fladderend en wellicht onbesuisd typetje. Wanneer zou je dat goed gaan zien? Bij een jaar of drie? Dan ben je nog op tijd om haar om te dopen tot – ik noem maar wat – Fleurtje.

Bij honden is het wat dat betreft toch een stuk makkelijker. Onze honden kregen wij getraind en wel en reeds voorzien van een naam afgeleverd. Maika kwam bij ons in 2007. Een mannetje dat Maika heette: we moesten er even aan wennen. Maika was een Russische mannennaam, werd ons verteld. Hij bleek ook prima te luisteren naar Maaik, Maika-Balalaika, guppie, kwispeltje, donder, oelewapper en - tegenwoordig - Ouwe Brommer; hoe ouder hij wordt, hoe harder hij bromt. Overigens vernamen wij dat zijn broertje Waikee heette. Zijn baasje vond dat maar een vreemde naam. En zo Waikee werd omgedoopt tot Joost.

Een paar jaar later kregen we Iris, de blonde GoldenDoodle. Het blonde meisje van vier van een paar huizen verderop heette ook Iris. Ik herinner me nog dat ik ietwat verontschuldigend tegen haar moeder zei dat we die naam niet zelf hadden bedacht. Mijn ouders bezochten laatst een pianoconcert van Iris Hond, wier naam ze erg amusant vonden. Onze Iris vonden wij nou echt een typische Poets. Geen idee wat een Poets nou tot een typische Poets maakt. Het is zo gegroeid. Ze luistert overigens ook naar alle Poets-variaties, Iroesh (op z'n Russisch), Muts, Kuttekop en Woefke,

Ik ben er nog steeds niet uit of ik mezelf nou een typische Mirjam vind. Doorgaans vind ik mijn naam redelijk vervelend. Dat komt waarschijnlijk omdat je meestal bij je naam wordt genoemd als er stront aan de knikker is. Zowel vroeger: “Mir-jam! Hou daarmee op!’ als nu: “Daar ben ik niet zo blij mee, Mirjam!” Om nog maar te zwijgen van e-mailtjes die beginnen met: ‘Mirjam, wil je in het vervolg…’ Over stront gesproken: als onze honden in een onbewaakt ogenblik even snacken van een versgedraaide paardendrol, dan roepen we ze ferm tot de orde: ‘Maika! Iris!’ Hierrrrrrrkomen!’ Ik kan het niet wetenschappelijk onderbouwen, maar iets in mij zegt me dat ook mijn viervoeters hun eigenlijke namen heel vervelend vinden…

Vliegende ratten

‘Duiven worden ook wel vliegende ratten genoemd’, las ik in het communicatieplan van mijn voorganger. Het was 2007 en ik was net begonnen als de kersverse junior-adviseur op de communicatieafdeling van Stadsdeel Oud-West. Het duivenprobleem was serieus, zo begreep ik uit de analyse. Natuurlijk, omdat hun zure uitwerpselen menig gevelkunstwerk bevuilen en beschadigen, maar ook omdat de beesten allerlei bacteriën schijnen te verspreiden. De goedwillende burger die, al dan niet vergezeld van eigen kroost, ruimhartig strooit met broodkruimels, had kennelijk geen weet van de ellende die onze grijze koerende vrienden konden veroorzaken. ‘Mensen vinden ze leuk, en dus blijven ze gevoerd worden. Met alle gevolgen van dien’. Aan de communicatieprofessional de taak om iets te doen aan kennis, houding en gedrag van de duivenvoerende populatie in Oud-West. Er lag een plan voor posters en een informatiefolder. En, mensen aanspreken; ook dat was belangrijk.

Ik nam mijn werk zeer serieus. Een paar weken later, op weg naar kantoor, zag ik de Turkse bakker zijn brood-overschot op straat gooien. ‘Voor de vogeltjes’, zei hij joviaal. Ai, deze meneer was vast niet bekend met het fenomeen ‘Vliegende Ratten’. Ik schraapte mijn keel: “Meneer, weet u dat het eigenlijk niet goed is om brood op straat te gooien voor de duiven?” Hij kwam lachend op me af. In gebrekkig Nederlands vroeg hij waar ik werkte, waar ik woonde, en of ik getrouwd was. Tot zover mijn poging om de brave burger wat nuttige kennis bij te brengen. “Ehm… nog een fijne dag verder!” riep ik en ik maakte me uit de voeten.

2 april 2014: “Ik ga even naar mijn kinderen”, zei de vrouw op het bankje in het Erasmuspark. Ik zat naast haar, genietend van de zon en van mijn middagpauze. Steunend op haar rollator stiefelde ze richting het grasveldje aan de vijver. Haar jas en haar radiootje, die stond afgestemd op een praatzender, liet ze achter. Met een grote Albert Hein-tas liep ze richting grasveldje. De duiven kwamen koerend op haar af. In hun kielzog, een bruine gans met vijf donzige ganzenkuikens. ‘Dat zijn nijlganzen’, sprak ze. Ongetwijfeld luistert ze ook altijd naar Vroege Vogels. Ik herinnerde me dat niet alleen duiven, maar ook ganzen je behoorlijk wat last kunnen bezorgen. Hun harde gesnater, hun hinderlijk in de weg lopen, hun vieze zure poep, hun gepik in je kuiten… Ergens voelde ik de ambtelijke plicht om de oude dame wat voorlichting te geven. Maar, ik kon het niet over mijn hart verkrijgen om deze vriendelijke vrouw haar pleziertje te ontnemen. Dan maar een weiger-ambtenaar…

Kick&Fun

Je moet er snel bij zijn, want anders is het al vol: de wekelijkse les Kick & Fun op de maandagavond. Bokshandschoenen aan en beuken, trappen, springen en zweten maar. Harde heipalenmuziek en rode ledverlichting brengen al je oergevoelens naar boven. Het geeft zeker een kick, maar fun? Het duurt meestal even voordat ik de fun ervan inzie. Want hoe graag ik ook doe alsof die slechte ogen van mij geen enkel probleem zijn; op de maandagavond wordt mijn wilskracht danig op de proef gesteld.
Het eerste dilemma begint al bij binnenkomst in de zaal. Hoe graag ik ook wil helpen om de grote zware bokszuilen klaar te zetten; mijn 'helpen' blijkt in dergelijke gevallen van het type 'van de wal in de sloot'. Beter van niet, dus. Maarja, niet iedereen weet natuurlijk wat je beweegredenen zijn om niet je handen uit de mouwen te steken. En je wilt natuurlijk niet voor luie donder worden versleten. Strategie: treuzelen met de bokshandschoenen, opkijken en concluderen dat alles inmiddels klaar staat. Fijn. Eerste hindernis getackeld.

 Totaal gedesoriënteerd door de rode verlichting en de dreunbeukers op standje 10 klamp ik me vast aan de eerste de beste zuil. Vooraan, zodat ik nog een beetje mee krijg wat de instructrice voordoet. Dilemma 2: het vinden van een buddy. Want Kick&Fun is geen Fun in je eentje: je doet 't per paar. Natuurlijk kennen veel mensen elkaar al. En binnen de kortste tijd zijn de paren al gevormd. En daar sta je dan. Je merkt dat oogcontact toch wel een onontbeerlijk communicatiemiddel is in dit gezelschap. En je concludeert maar weer eens schoorvoetend dat het maken van oogcontact nou niet je sterkste punt is.
Onhandig schuifel je langzaam weg van de zuil waar je stond; twee anderen hebben 'm inmiddels geconfisqueerd. Je loopt naar de zuil links van je. "Die hadden wij al!" klinkt het. Het is weer even net als op de kleuterschool. Je kreeg die ene toffe skelter in het vizier. Je liep erheen en de twee bijdehandste meisjes van de klas - Kim en Ilona - sprongen er net voor je neus op. "Wij gingen er al mee!". Sullig droop je af. "Wie heeft er nog geen buddy?" hoor ik door de speakers. "Oh, Mirjam, jij nog niet?" Deze maandag eindigde ik ergens achter in de zaal. Dilemma 3: moet ik nu dwars door de muziek gaan roepen dat ik liever vooraan sta? Je zou denken dat je je met 34 jaar en doorgaans aardig goed gebekt niet meer kwetsbaar zou voelen. Niets is minder waar. Ineens zie je jezelf weer je hand opsteken op kamp in Schoorl, om tijdens de instructies voor de dropping aan de kampleiding te laten weten dat jij begeleiding nodig hebt in het donker. "Jaaahaa, we weten het.", hoonde het kakkertje uit Santpoort Zuid. Kutwijf.

Enfin, ik vestig mijn hoop op mijn buddy. Snel leg ik haar uit dat ik minder zie, en ik vraag haar of ze als eerste de oefeningen wil doen - het meppen en schoppen gaat per tourbeurt - zodat ik de kunst kan afkijken. Geen probleem.
Gelukkig kan dan eindelijk de Fun beginnen. Want al die pijnlijke herinneringen uit het verleden en de hick-ups uit het heden, de muziek en de rode lampen maken me zo opgefokt dat er een kleine Badr Hari in me wakker wordt. "Ja, Mirjam, gaat goed!" hoor ik door de speakers. Na afloop ga ik moe maar voldaan naar huis. "Nou, ik heb het toch maar weer geflikt!" denk ik dan bij mezelf. En dat geeft een kick.

Punk voor de massa

Pasgeleden zag ik een kennis met een Stones t-shirt. Dat had ik niet achter haar gezocht. Ja, da’s een raar automatisch trekje van me: als ik iemand ontmoet denk ik er meteen een Spotify-lijstje bij. James Blunt? Ja. Norah Jones? Ja. Titelsong van Friends; dat zeikerige “I’ll be there for youhou…’ van The Rembrandts? Definitely. Maar The Rolling Stones? Had ik niet achter haar gezocht. Had ze video-opnamen van dat optreden in het Kurhaus? Had ze de hele discografie compleet, inclusief de Decca-jaren en alle bootlegs? Was zij bij hun concert in het Goffertpark? Gaat ze speciaal naar Pinkpop om de ouwe besjes nog een keer te zien rocken? Ik was nieuwsgierig. “Hey, ben je fan?” vroeg ik. “Fan? Van wie?” Ik wees op de welbekende tong. “Oh nee, vond ik gewoon cool om te kopen.” Goh.

Vroegah, toen ik nog kleedgeld had, neusde ik regelmatig rond in de Haarlemse Popshop. Een klein winkeltje in de Nieuwstraat, vol met shirts, petjes, badges en posters. Op een plank stond een oude tv, rotsvast afgestemd op MTV. U weet wel, die zender die vroegah vooral videoclips uitzond. Het rook er naar leer. Ze verkochten ook jassen en Dr. Martins. Ik kocht er mijn Nirvana-shirt. Het was vlak na mijn gabberperiode. Het roer ging radicaal om. Ik schreef wazige gedichten in mijn dagboek, ik kocht legerkistjes en ik werd fan van Kurt en zijn mannen. Voor zover ik wist, waren de Popshop en het Waterlooplein een van de weinige plekken waar je dergelijke waren kon kopen. En, de Popshop was cóóól...

De tijden zijn veranderd, zo ontdekte ik laatst. Ik moet dagelijks een kwartier wachten op mijn aansluiting naar Almere Buiten. Vaak koos ik ervoor om de kas van de FEBO en mijzelf te spekken. Als gezonder alternatief struin ik nu rond in de grote kledinggigant vlakbij het station van Almere Centrum, waar mensen vandaan komen met bruine zakken en waar het op ‘mijn’ tijdstip heerlijk rustig is. En daar, welliswaar in een uithoek van de winkel, maar toch in het oog springend, hingen ze: rekken vol damesshirts van The Beatles, Run DMC, zelfs Pink Floyd en jawel: The Stones. En… jemig de pemig, niet te geloven: The Ramones! In de Primark! Waarschijnlijk kom ik eerdaags iemand tegen in zo’n shirt die zoiets zegt als “Oh, ja, dat is ook een band, toch? Nooit van gehoord, maar hij hing naast die van The Stones, die met die tong, maar die heeft iedereen al. Ik dacht: deze staat wel vet op die gescheurde spijkerbroek van een tientje. Hij kostte maar zeven euro!” Punk voor de massa…. De dooie Ramones draaien zich vast om in hun graf...

Onveilig gevoel

Ik werk alweer vier jaar in Bos en Lommer; de wijk in Amsterdam West die bekend staat als Geen Lekkere Buurt. De kranten werken daar vrolijk aan mee. Evengoed zie ik dat toch anders: er gebeuren van allerlei mooie dingen in de wijk en zijn zat mensen die er wat van willen maken, al wonen ze dan in een van de armste wijken van Nederland. Als medewerker van het stadsdeel zit je daar met je neus bovenop. Ja, er is wel eens naar me gesist, in combinatie met een oneerbaar voorstel, maar verder heb ik nooit een aanleiding gehad om me onprettig te voelen op de straten van BoLo, zoals de wijk hier dikwijls wordt genoemd.

Tot vanochtend. Vanaf station Sloterdijk wandelde ik naar het Bos en Lommerplein, met een podcast van oude Ronflonflon-afleveringen op den oortjes. Ja, ook op mijn bijna nuchtere maag kan ik de humor en praatjes poep van Jaques Plafond goed verdragen. Voordat ik het plein oploop, moet ik een tunnel onderdoor. De auto’s op de A10 razen eroverheen, de duiven pikken er gretig van het versgegooide brood en vaak passeer ik een enkele fietser. Deze keer was het stil. Rubber zolen, dus ook mijn voetstappen waren nauwelijks hoorbaar. De jongen met de rode capuchon die met z’n rug naar me toe stond, had me dan ook nog niet opgemerkt. Tot dat ik op een snoeppapiertje trapte. Het knisperende geluid galmde door de tunnel. Een oorverdovend geluid in de stille ochtend. De jongen draaide zich om en voor mij geheel onverwachts kwam daar zijn gabber aangesneld. Ze staken over mijn richting op. Ik ging de tunnel in en zij kwamen pal achter me lopen. Als mijn jas geen kraag had, kon ik hun adem waarschijnlijk voelen in mijn nek. De twee bleke figuren spraken een taal die ik niet verstond. Om hen heen hing een intense wietwalm. En onbeschrijfelijk sterk Niet Pluis-gevoel maakte zich van mij meester. Een van hen frommelde in hun jas en ik meende een metaal-achtig geluid te horen. Een mes?

 Ik was bang en tegelijker tijd bijzonder helder. Snel zette ik de feiten op een rijtje: ik loop door een tunnel, die jongens zijn wat van plan, ik moet hier wegwezen. Ik ging fier rechtop lopen en maakte me breed. Stevig de pas erin. Ik bedacht me dat ik met de pensleutel aan mijn sleutelbos met een beetje mazzel ten minste een van die kornuiten lelijk kon verwonden. Ik was klaar om me het schompes te gaan hollen en als het moest, kon ik ook heel hard gillen. Ondertussen kwetterden Wim T. Schippers en Clous van Mechelen vrolijk door in mijn oren.
Bijna was ik aan het einde. Maar, ook rond de garage en het hotel was nog niemand te zien en het was maandag, dus geen markt en dus geen hond op het plein. De jongens hadden nog kansen genoeg. Ik haalde mijn telefoon uit m’n zak en belde Jody. Het leek wel een eeuw te duren voordat-ie opnam. Mijn overduidelijk geacteerde “Heee… Hoe istie?” maakte een einde aan de vervelende achtervolging. Op weg naar het plein scheidden onze wegen. Als een film heb ik dit hele verhaal nog diverse malen afgespeeld in mijn hoofd, inclusief een heel palet aan alternatieve eindes. Ik denk dat ik de komende dagen wat schichtiger zal zijn als ik mijn ochtendwandelingetje maak.

Ketsen

Een paar flinke stuwen vanuit het onderlichaam. Harder, harder en harder ging het. Misselijkmakend hard en snel gingen we heen en weer, tot het ultieme hoogtepunt: bèng, bèng, bèng! Er kwamen klachten over geluidsoverlast. Kon het niet een beetje zachter? Zachter? We waren in het heetst van de strijd. Kom nou toch? Omwonenden zouden moeten wachten tot we moe en uitgeketst waren.
De familieschommel. Wat een leuk ding was dat. Plek voor een man of acht, met twee ‘sturen’ aan de kop. Althans, men sprak over sturen, maar feitelijk waren het de ijzeren stangen waarmee je het pakweg anderhalve meter brede ding in beweging bracht. Op zonnige avonden spoedde ik me naar het veldje waar-ie stond. Vaak waren er al een paar jongens van een klas hoger. In een oogopslag schatte je je positie in de groep in. Soms was je het mikpunt van treitereitjes, maar soms werd je geaccepteerd. Het was maar net hoe de pet van Koning Kets stond.

In het midden zat je safe. Maar, aan de twee koppen van de schommel, daar had je invloed. Daar was je Koning Kets. Tegenover de ‘stuurmannen’ gaan zitten, op die volledig afgeragde stoeltjes, dat was not done. “Niet hier zitten, dombo. We gaan ketsen.’ Onder het genot van ranzige liedjes, schuine bakken en andere vuilpraterij ging het ding hoger en hoger. De twee stuurmannen stonden op de handgrepen die daar natuurlijk niet voor bedoeld waren. En daar klapte het ‘stuur’ op het afgeragde stoeltje. De eenvoudige enkele kets. De kets voor beginners, zeg maar. Nog iets hoger. Met je lenige bewegingen, waarbij je je onderlichaam gebruikte om kracht te zetten, zat je dikwijls met je reet in de rododendrons, maar dat mocht de pret niet drukken; het was godzijdank geen doornstruik die achter de schommel groeide. Met een soepele beweging vanuit de knieën klapte het stuur zowel op het voorste stoeltje, als ook op de eigenlijke zitting van de stuurman. De dubbele kets.

De klappen kaatsten terug tegen de vele gebouwen in de omgeving. Een heerlijk hinderlijk heipalengeluid. Hilariteit en bravoure alom, want ketsen mocht natuurlijk niet vanwege de geluidsoverlast, en vanwege de nadelige invloed die het gekets had op de staat van de stoeltjes aan weerszijden van de sturen. Het hoogst haalbare was de driedubbele kets, slechts voorbehouden aan een handjevol experts. De driedubbele kets verkrijg je door de buizenconstructie zodanig in beweging te brengen dat de voetensteuntjes tegen de onderkant van de stuurmanszitting klapperen.
Natuurlijk kwam er op een gegeven moment wel iemand langs die vriendelijk doch dringend verzocht om ermee uit te scheien. En dan was het natuurlijk aan Koning Kets om dat verzoek met een hondsbrutaal antwoord te pareren. Men moest maar wachten tot Koning Kets en diens onderdaan aan de overkant moe van het ketsen waren geworden.
Tijdens mijn wandelingetjes kom ik vaak langs speeltuinen, maar de familieschommel lijkt van het toneel verdwenen te zijn. Goh, zal daar een reden voor zijn?

donderdag 16 juli 2015

Tijdreizen

De apparaten in de sportschool zijn grijs. En dinsdagmiddag is het er nog een tintje grijzer: dan werken 65-plussers er aan hun conditie. De gebruikelijke hardstyle, dubstep en andere dreunbeukers maken plaats voor de milde niemendalletjes op de playlist van Radio 10 Gold. Er hangt een dominante geur - daar heb je de snuffelfreak weer - van zweet vermengd met Old Spice en Nivea. Ik moet zeggen: ze zijn bijzonder fanatiek, die krasse knarren. Sporten, je blijft er jong bij. En wie wil dat nou niet?

In de kleedkamer waren de dames gezellig aan het klessebessen over hun kwaaltjes. De een ging slechter horen en de ander ging minder zien. Weer een derde had spataderen. Maar, ze konden allemaal hartelijk lachen om hun gebreken en al gauw zaten ze heerlijk tegen elkaar op te bieden. En Truus pochte dat zij nog maar weinig hinder ondervond van het ouder worden. "Jajaja, alles wordt minder, ook bij jou hoor Truus. Je kunt nu nog wel lekker opscheppen, maar wacht maar!", plaagden de anderen. Vervolgens fantaseerden ze hoe het zou zijn als ze weer 35 jaar waren. En toen kwam het onvermijdelijk "Jaaaaa, 35 jaar en dan alles weten wat je nu weet!" Ze zouden het allemaal anders hebben gedaan.

 Dit deed me denken aan een aflevering van Star Trek, waarin Captain Picard de kans krijgt om terug in de tijd te gaan om zijn leven nog eens over te doen. Overigens werd hij daar niet veel gelukkiger van. Maar natuurlijk kon Q het met een vingerknip weer allemaal ongedaan maken.
  "Zeg Truus, hoe oud was jij eigenlijk toen je je eerste spatader kreeg? Dertig?" Truus wist het niet meer precies, maar dertig: ja, dat zou heel goed kunnen.
Laatst ontdekte ik een klein paars-achtig clustertje ergens op mijn linker knie. Klein, maar toch. Als ik deze dames mocht geloven, zou dit wel eens het begin kunnen zijn van onvermijdelijk verval. Ik besloot dat ik wel genoeg kijkjes in de toekomst had gehad en maakte me - soepel en lenig laverend langs alle sporttassen - uit de voeten. Tja, tijdreizen gebeurt niet alleen in Star Trek; het gebeurt ook in menig grijze massa. Snel weer terug naar het heden. There's no time like the present.