Vrijdagochtend 31 december, half zeven ’s ochtends. Het miezert en er hangt een dikke mist. Ik loop over het fietspad richting station. Vandaag werken vind ik niet erg. Het is lekker stil. De Top 2000 heb ik gelaten voor wat-ie is: de uitgekauwde platen zijn aan de beurt. Nee, ik geniet van de stilte om me heen. En daar, in de mist, in de ingang van het park was hij: de Eenzame Knaller. Pang! Een nuffig rotje. In die stilte deed het me toch even omkijken.
Ik liep door en fantaseerde over deze Eenzame Knaller. Wie was hij? Een jongen van een jaar of 12. Rotjes in z’n jaszak en een aansteker in z’n hand. 28 december stond hij verlangend voor de nog gesloten brandveilige loods, met dertig euro in z’n zak. Gespaard van drie auto’s wassen, de hond van de buren uitlaten, vijf euro van Opa en Oma en zijn zakgeld. Papa naast hem in een vertrouwd ruikende jas. Blos op de wangen. Zijn hart bonzend van opwinding.
En nu stond hij daar dan, met verkleumde vingers, zonder anderen om hem heen in de miezerige regen. Tsssj… Pang! Hij was de eerste vandaag. Die knallen, waar de honden verschrikt van opkijken uit hun mandjes, waarbij mensen, liggend in hun Auping, zich van afvagen: wie is er in Godsnaam al zo vroeg bezig? Die knallen waren van hem, de Eenzame Knaller. Straks zal hij niet meer de enige zijn . Honderden van diezelfde jochies met rotjes in hun zak. Tssss…. Pang! Maar nu is hij de eerste. Kijk, die vrouw die daar loopt vraagt zich vast ook af wat ik hier al zo vroeg doe. Wel jammer dat ze niet schrikt.
Onverschrokken ging hij door, deze Eenzame Knaller. Net als ik, een stille genieter.
Allen een mooi 2011.
Zelfgebakken columns van Mir uut Almere. Staat bekend als levende Soundhound, notenkraakster, knoppendraaier, frequent sportschoolbezoekster en stukkiesschrijfster.
vrijdag 31 december 2010
maandag 27 december 2010
He-le-maal anders
Beroepshalve moet ik veranderingen leuk vinden, of in ieder geval doen alsof. Want, veranderen is goed. Niet stil blijven staan bij hoe het ooit was, maar door! Grijp de macht, zoek waar de ruimte zit, ómdenken... Ach, je kent 't wel. En ik moet zeggen: veranderingen vind ik ook best leuk. Maar, als het op radio aankomt, ben ik een sentimentele nerd die vasthoudt aan tradities. Radio is mooi: het sleept je mee, het doodt je tijd, het verbindt, verwarmt, het balsemt je ziel. Het verzorgt de broodnodige muzikale omlijsting van het leven. Wist u dat ik al jaren de ghostwriter ben van Frits Spits? Niet doorvertellen.
Nerd als ik ben, kost het me altijd weer een paar maanden om te wennen aan nieuwe leaders en omlijstingen, nieuwe jingles, nieuwe reclamepingeltjes en nieuwe dj's. Stiekem plengde ik een traantje bij de laatste Arbeidsvitamine. Niet doorvertellen...
Zodra de kalkoen van 1e Kerstdag was verteerd, maakte ik mijn jaarlijkse zijstapje van 3fm naar radio 2, voor de top 2000. Ieder jaar weer blijkt dat half Nederland dol is op traditie en nostalgie. En wat is het toch heerlijk dat sommige dingen nooit veranderen. Dacht ik. Wat is er gebeurd met het gezellige Radio 2 Is Overal? Was ik daar eindelijk aan gewend - jarenlang was de slogan Je Hoort Nog Eens Wat - roepen ze nu: De Muziek Zegt Alles. En waar is de vriendelijke mevrouw gebleven met het montere stemgeluid en de leuke harde rrrr? Jeweetwel, diezelfde stem van de Bonduelle-reclame? Ingeruild voor een iets te blije. maar kille jonge vrouwenstem. Klinkt als de nieuwe manager die roept dat we het eens he-le-maal anders gaan doen op de afdeling Debiteuren. Getverderrie, wat een tegenvaller. Hippe bliepjes in het nieuws, geen pingeltjes meer tussen de afzonderlijke commercials. Waarschijnlijk hebben ze dat al een tijdje, maarja, ik luister nog altijd naar Giel Beelen, die al zestig jaar dagelijks Geile Goeiemorgens lospeutert bij het vrouwenvolk. Laatst zapte ik per ongeluk even langs Sander de Heer. Lag het aan mij, of bespeurde ik wat spot jegens de radio 2-doelgroep? Het rebelse 3fm-toontje in zijn stem is nog niet helemaal verdwenen. Het klonk bijna alsof hij er nog steeds niet aan kan wennen dat hij bij Radio 2 werkt. 't Is tragisch. Enfin: ik draaf door. Terug naar de Top 2000.
Waar ik het meest van schrok was de vernieuwde boodschap aan het einde van elk uur: Een ietwat sentimenteel klinkend: "Je hebt 2000 redenen om nú naar Radio 2 te luisteren. In het nieuwe jaar is er nog één." En dan de Nieuwe Manager: "Want de muziek zegt alles". Hoe moet ik dat opvatten? Nog eentje en in 2012 gaan we het he-le-maal anders doen? Proberen ze ons nu al richting een op gaande zijnde verandering te masseren? Gaat radio 2 straks fuseren met 3fm? Je weet 't nooit met die bezuinigingen. Hoe dan ook: ik wil het niet weten. De top 2000: ik zit 'm weer uit tot alle uitgekauwde kutplaten beginnen en vervolgens ga ik weer een jaar tegemoet waarin er ongetwijfeld weer een hoop gaat veranderen. En volgend jaar rond deze tijd stem ik weer af op een hopelijk ouderwets gezellig Radio 2.
Nerd als ik ben, kost het me altijd weer een paar maanden om te wennen aan nieuwe leaders en omlijstingen, nieuwe jingles, nieuwe reclamepingeltjes en nieuwe dj's. Stiekem plengde ik een traantje bij de laatste Arbeidsvitamine. Niet doorvertellen...
Zodra de kalkoen van 1e Kerstdag was verteerd, maakte ik mijn jaarlijkse zijstapje van 3fm naar radio 2, voor de top 2000. Ieder jaar weer blijkt dat half Nederland dol is op traditie en nostalgie. En wat is het toch heerlijk dat sommige dingen nooit veranderen. Dacht ik. Wat is er gebeurd met het gezellige Radio 2 Is Overal? Was ik daar eindelijk aan gewend - jarenlang was de slogan Je Hoort Nog Eens Wat - roepen ze nu: De Muziek Zegt Alles. En waar is de vriendelijke mevrouw gebleven met het montere stemgeluid en de leuke harde rrrr? Jeweetwel, diezelfde stem van de Bonduelle-reclame? Ingeruild voor een iets te blije. maar kille jonge vrouwenstem. Klinkt als de nieuwe manager die roept dat we het eens he-le-maal anders gaan doen op de afdeling Debiteuren. Getverderrie, wat een tegenvaller. Hippe bliepjes in het nieuws, geen pingeltjes meer tussen de afzonderlijke commercials. Waarschijnlijk hebben ze dat al een tijdje, maarja, ik luister nog altijd naar Giel Beelen, die al zestig jaar dagelijks Geile Goeiemorgens lospeutert bij het vrouwenvolk. Laatst zapte ik per ongeluk even langs Sander de Heer. Lag het aan mij, of bespeurde ik wat spot jegens de radio 2-doelgroep? Het rebelse 3fm-toontje in zijn stem is nog niet helemaal verdwenen. Het klonk bijna alsof hij er nog steeds niet aan kan wennen dat hij bij Radio 2 werkt. 't Is tragisch. Enfin: ik draaf door. Terug naar de Top 2000.
Waar ik het meest van schrok was de vernieuwde boodschap aan het einde van elk uur: Een ietwat sentimenteel klinkend: "Je hebt 2000 redenen om nú naar Radio 2 te luisteren. In het nieuwe jaar is er nog één." En dan de Nieuwe Manager: "Want de muziek zegt alles". Hoe moet ik dat opvatten? Nog eentje en in 2012 gaan we het he-le-maal anders doen? Proberen ze ons nu al richting een op gaande zijnde verandering te masseren? Gaat radio 2 straks fuseren met 3fm? Je weet 't nooit met die bezuinigingen. Hoe dan ook: ik wil het niet weten. De top 2000: ik zit 'm weer uit tot alle uitgekauwde kutplaten beginnen en vervolgens ga ik weer een jaar tegemoet waarin er ongetwijfeld weer een hoop gaat veranderen. En volgend jaar rond deze tijd stem ik weer af op een hopelijk ouderwets gezellig Radio 2.
donderdag 25 november 2010
Passé
Geschreven voor het Communicatieforum
John Mayer twittert niet meer. Jammer, want deze singer/songwriter deelde een hoop diepzinnigheid in 140 tekens. Zoiets als: “Ontdek je dat de aarde een specifieke geur heeft als je terug komt van de maan?” Ja, daar ga je toch over nadenken. John was klaar met Twitter en – zo schreef hij op z’n weblog – het nieuwtje was er nu ook wel weer vanaf. Nou, da’s lekker dan: slingeren we net enthousiast onze communicatieboodschappen in 140 tekens de wereld in, hebben we organisatie en bestuur overtuigd dat er getwitterd moet worden, gaat zo’n hippe vogel even vertellen dat het alweer passé is. Hmpf!
Toen hij doorbrak, was ik niet zo weg van “die hese kweler met Rosé-Repertoire*”. Wat mij betreft was hij de zoveelste die de popliefhebber deelgenoot maakte van zijn brakke liefdesleven. Maar, ik heb mijn mening inmiddels herzien. “Whatever happened to my lunchbox, when came the day that it got thrown away…?” Vol overgave zingen over je weggegooide broodtrommeltje: ik vind het mooi en ontroerend.
Meneer Mayer had wel iets meer te melden dan ik dacht: naast zanger is hij journalist, columnist en hij heeft kaas gegeten van social media: via MySpace en Twitter informeerde hij zijn volgelingen over het ‘writing proces’ en bij gebrek aan inspiratie nodigde hij muzikanten uit om muziek te leveren bij de teksten die hij al had liggen. Interactieve Muziekvorming, cocreatie: past goed bij deze interactieve tijd. Goed, de rechten hield hij zelf, maar daar staat weer tegenover dat hij zich actief inzet voor het milieu en gul geeft aan goede doelen.
Op communicatiefora wemelt van de Wat-Doe-Ik-Met-Social-Media-En-Hoe-Zet-Ik-Ze-Interactief-In-topics. Gaan we ook op Hyves en Facebook? Moet ik mijn bestuurder aanraden om te twitteren? Boekjes, cursussen en workshops: ze vinden gretige aftrek. Als je je bedenkt dat vanaf 2002 de eerste social media opdoken, kun je je inderdaad afvragen of we niet een béétje achter de feiten aanlopen. Aan de andere kant is het terecht dat we eerst even de kat uit de boom keken: “We moeten op Twitter!” is immers de hippe variant van “We moeten een persbericht!”
Inmiddels zijn we in West aan de Yammer. Deze besloten kruising tussen Facebook en Twitter werd gelanceerd in 2008 en is dus nog redelijk nieuw. We hebben een aantal workshops georganiseerd en binnenkort gaan onze directieleden op Yammer-cursus. Want, wij communicatieprofessionals mogen dan helemaal op de hoogte zijn: de directieleden – en een groot deel van de medewerkers - weten vaak nog niet wat ze ermee aanmoeten en hoe je het optimaal kunt inzetten.
John is inmiddels overgestapt op Tumblr; weer het zoveelste medium om jezelf te profileren. Het bestaat overigens alweer sinds 2007. Het kan nooit kwaad om eens te kijken wat we ermee kunnen, maar volgens mij is het te vroeg om Twitter en al die andere media aan de wilgen te hangen. Terwijl ik een eind aan deze column brei, hoor ik op het immer gezapige Sky Radio Half Of My Heart uit de speakers kabbelen. Ach, misschien is Tumblr ook alweer passé….
*Rosé-Repertoire: mijn aanduiding voor muziek die het goed doet bij de openhaard, bij een vriendenweekend in een kneuterig houten huisje, bij vrouwen, bij mooi weer op een terras, bij een glas rosé. Jack Johnsen, James Blunt, Norah Jones…
en voila: linkje naar www.tumblr.com
John Mayer twittert niet meer. Jammer, want deze singer/songwriter deelde een hoop diepzinnigheid in 140 tekens. Zoiets als: “Ontdek je dat de aarde een specifieke geur heeft als je terug komt van de maan?” Ja, daar ga je toch over nadenken. John was klaar met Twitter en – zo schreef hij op z’n weblog – het nieuwtje was er nu ook wel weer vanaf. Nou, da’s lekker dan: slingeren we net enthousiast onze communicatieboodschappen in 140 tekens de wereld in, hebben we organisatie en bestuur overtuigd dat er getwitterd moet worden, gaat zo’n hippe vogel even vertellen dat het alweer passé is. Hmpf!
Toen hij doorbrak, was ik niet zo weg van “die hese kweler met Rosé-Repertoire*”. Wat mij betreft was hij de zoveelste die de popliefhebber deelgenoot maakte van zijn brakke liefdesleven. Maar, ik heb mijn mening inmiddels herzien. “Whatever happened to my lunchbox, when came the day that it got thrown away…?” Vol overgave zingen over je weggegooide broodtrommeltje: ik vind het mooi en ontroerend.
Meneer Mayer had wel iets meer te melden dan ik dacht: naast zanger is hij journalist, columnist en hij heeft kaas gegeten van social media: via MySpace en Twitter informeerde hij zijn volgelingen over het ‘writing proces’ en bij gebrek aan inspiratie nodigde hij muzikanten uit om muziek te leveren bij de teksten die hij al had liggen. Interactieve Muziekvorming, cocreatie: past goed bij deze interactieve tijd. Goed, de rechten hield hij zelf, maar daar staat weer tegenover dat hij zich actief inzet voor het milieu en gul geeft aan goede doelen.
Op communicatiefora wemelt van de Wat-Doe-Ik-Met-Social-Media-En-Hoe-Zet-Ik-Ze-Interactief-In-topics. Gaan we ook op Hyves en Facebook? Moet ik mijn bestuurder aanraden om te twitteren? Boekjes, cursussen en workshops: ze vinden gretige aftrek. Als je je bedenkt dat vanaf 2002 de eerste social media opdoken, kun je je inderdaad afvragen of we niet een béétje achter de feiten aanlopen. Aan de andere kant is het terecht dat we eerst even de kat uit de boom keken: “We moeten op Twitter!” is immers de hippe variant van “We moeten een persbericht!”
Inmiddels zijn we in West aan de Yammer. Deze besloten kruising tussen Facebook en Twitter werd gelanceerd in 2008 en is dus nog redelijk nieuw. We hebben een aantal workshops georganiseerd en binnenkort gaan onze directieleden op Yammer-cursus. Want, wij communicatieprofessionals mogen dan helemaal op de hoogte zijn: de directieleden – en een groot deel van de medewerkers - weten vaak nog niet wat ze ermee aanmoeten en hoe je het optimaal kunt inzetten.
John is inmiddels overgestapt op Tumblr; weer het zoveelste medium om jezelf te profileren. Het bestaat overigens alweer sinds 2007. Het kan nooit kwaad om eens te kijken wat we ermee kunnen, maar volgens mij is het te vroeg om Twitter en al die andere media aan de wilgen te hangen. Terwijl ik een eind aan deze column brei, hoor ik op het immer gezapige Sky Radio Half Of My Heart uit de speakers kabbelen. Ach, misschien is Tumblr ook alweer passé….
*Rosé-Repertoire: mijn aanduiding voor muziek die het goed doet bij de openhaard, bij een vriendenweekend in een kneuterig houten huisje, bij vrouwen, bij mooi weer op een terras, bij een glas rosé. Jack Johnsen, James Blunt, Norah Jones…
en voila: linkje naar www.tumblr.com
vrijdag 12 november 2010
Sint Maarten
Wat een pokkeweer was het donderdag. Het was grijs en de wind gierde rond het stadsdeelkantoor. Hoe troosteloos wil je het hebben? Ik maakte een mentale tijdreis naar 1985: Joost en ik, startklaar om de buurt te verblijden met olijk gezang, om vervolgens een berg suikerzoete lekkernijen in ontvangst te mogen nemen. Sint Maarten was een evenement waar wij reikhalzend naar uitkeken. Pa en ma waren fanatieke gezondheidsfreaks en vaste klant bij de reformzaak, maar met Sint Maarten knepen ze een oogje toe. Oké, de oranje tupperware snoeptrommel ging open op venstertijden en afname was strikt gelimiteerd tot twee items per keer, maar de karopchocolade en de laurierdrop bleven ons even bespaard. De onvermijdelijke mandarijnen eindigden in de fruitschaal. Mandarijnen: altijd weer een tegenvaller!
Vorig jaar waren we thuis met Sint Maarten. De Van Kerkwijkjes hebben de taken keurig verdeeld: Jody wast, ik strijk, Jody kookt, ik doe een poging, Jody maait het gras en ik doe de Social Activities zoals Sint Maarten. Daar zat ik dan met mijn beslagkom, tot de nok toe gevuld met Nutsen, Marsen, Snickers en wat dies meer zij. Weldra meldde de eerste klant zich op mijn tuinpad. Na het Verplichte Nummertje vonden mijn ingekochte lekkernijen gretige aftrek. Ohja, was ik vergeten: niet laten graaien, zelf in die zakken gooien. Met een redelijk geslonken voorraad in de beslagkom gooide ik de deur weer dicht. Trrrrrring: de kindertjes van de overburen. Coupletje, refreintje, m’n moeder is een dikzak (nou, da’s ook niet aardig!), hatsjikkidee. Met mijn kindvriendelijkste glimlach stak ik ze een Marsje toe. “Is dat glutenvrij????” vroeg het schattige meisje van zes. “Neee, dat weet de buurvrouw toch niet, gekkie?” Wat had ik een medelijden met dat kind. Ik kon wel met haar meevoelen. Tja, iets zonder gluten. Wat zijn gluten eigenlijk? Ik holde de keuken in en plukte een mandarijn van de fruitschaal. “Kijk eens? Voor jou!!” Geen idee of ze er blij mee was. Ik had mijn best gedaan. De stakker.
Na werktijd schoven we aan bij het Schnitzelparadijs van Almere Buiten, beter bekend als Grand Café ‘70’s 80’s. De regen kletterde tegen de ruiten en de rukwinden speelden ruw met het onzorgvuldig onderhouden Almeerse groen. Ik dacht even aan de diehards die zich ongetwijfeld al dagenlang hadden verheugd op dit snoepfeest. Zingend langs de deuren, gehuld in regenjas en rubberen laarsjes, verwaaide paraplu’s en verwaaide lampions. Ik gunde ze een grote vangst zonder mandarijnen..
Vorig jaar waren we thuis met Sint Maarten. De Van Kerkwijkjes hebben de taken keurig verdeeld: Jody wast, ik strijk, Jody kookt, ik doe een poging, Jody maait het gras en ik doe de Social Activities zoals Sint Maarten. Daar zat ik dan met mijn beslagkom, tot de nok toe gevuld met Nutsen, Marsen, Snickers en wat dies meer zij. Weldra meldde de eerste klant zich op mijn tuinpad. Na het Verplichte Nummertje vonden mijn ingekochte lekkernijen gretige aftrek. Ohja, was ik vergeten: niet laten graaien, zelf in die zakken gooien. Met een redelijk geslonken voorraad in de beslagkom gooide ik de deur weer dicht. Trrrrrring: de kindertjes van de overburen. Coupletje, refreintje, m’n moeder is een dikzak (nou, da’s ook niet aardig!), hatsjikkidee. Met mijn kindvriendelijkste glimlach stak ik ze een Marsje toe. “Is dat glutenvrij????” vroeg het schattige meisje van zes. “Neee, dat weet de buurvrouw toch niet, gekkie?” Wat had ik een medelijden met dat kind. Ik kon wel met haar meevoelen. Tja, iets zonder gluten. Wat zijn gluten eigenlijk? Ik holde de keuken in en plukte een mandarijn van de fruitschaal. “Kijk eens? Voor jou!!” Geen idee of ze er blij mee was. Ik had mijn best gedaan. De stakker.
Na werktijd schoven we aan bij het Schnitzelparadijs van Almere Buiten, beter bekend als Grand Café ‘70’s 80’s. De regen kletterde tegen de ruiten en de rukwinden speelden ruw met het onzorgvuldig onderhouden Almeerse groen. Ik dacht even aan de diehards die zich ongetwijfeld al dagenlang hadden verheugd op dit snoepfeest. Zingend langs de deuren, gehuld in regenjas en rubberen laarsjes, verwaaide paraplu’s en verwaaide lampions. Ik gunde ze een grote vangst zonder mandarijnen..
maandag 1 november 2010
Doe Maar Normaal
(geschreven voor CommunicatieForum, gem. Amsterdam)
Laatst vroeg een vriendin of ik mee wilde naar Bløf. “Ik weet dat je niet zo gek van ze bent, maar misschien vind je het wel gezellig.” Inderdaad: over het algemeen is Bløf zeg maar niet helemaal mijn ding. Ik heb zoiets van: geef dat portie pretentieus gereutel maar aan Fikkie. Er zijn vliegtuigstoelen, miljoenen bij bedoeling en bovendien zijn er limousines: daar lusten de honden toch geen brood van? Vaagtaal van de bovenste plank.
Mijn afkeer van deze Zeeuwse band ligt aan de naar mijn smaak net iets tè gedragen toon van de zanger. “Ja, wij hebben allemaal Nederlands gestudeerd”, lijkt hij tussen elke poëtische regel door te zeggen. Nee, doe me dan Doe Maar maar: stel je netjes voor, eet zoals het hoort en zeg Ú! Duidelijke taal. Enfin: ik suggereerde dat ze beter een echte fan mee kon vragen.
Een hardnekkige taalkwaal die ik – en waarschijnlijk velen met mij – tegenkom is het afkortingengebruik en dan vooral in de hoek Openbare Ruimte: HUS (Honden Uitlaat Strook), IPOR (inrichtingsPlan Openbare Ruimte), VRI (VerkeersRegelingsInstallatie, beter bekend als Verkeerslicht). Is dat afkortingengedoe nou typisch iets voor ambtenaren? Nee. Er zijn zelfs popliedjes met een afkorting als titel. Een paar voorbeelden: G.L.A.D (Good Lovin’ And Devotion), een vrolijk deuntje uit de jaren negentig van Kim Appleby; de nog levende helft van het zuurstokkenpopduo Mel & Kim. Of Michael Jackons P.Y.T. oftewel Pretty Young Thing. Maar de meest bijzondere komt van eigen bodem: Normaal met H.A.L.V.U: Høkers Aller Landen Verenigt U. Een Høker is geen Zeeuwse mosselvanger die onbewust in het Duits wordt aangesproken, maar iemand die houdt van feesten op z’n Achterhoeks, vaak gepaard gaande met het drinken en gooien van goudgeel gerstenat, of in Heerlijk Helder Amsterdams: bier!
Over vaagtaal – en trouwens ook over de teksten van Bløf - is al veel gezegd en geschreven. Dagelijks zetten wij Amsterdamse communicanten ons in om de burger te verlossen van vaag geformuleerde beslissingen en ambtenarenjargon. En wij grijpen natuurlijk al in voordat het desbetreffende episteltje richting portefeuillehouder gaat. Toch?
Inmiddels is het fusie-stof in West aardig neergedaald en kunnen we ons weer volledig storten op het ont-Bløffen. Zo gaan we weer cursussen Helder Amsterdams geven en werven we een aantal Taalmeesters. En ook wij Wester communicatiespecialisten zorgen natuurlijk dat we bij de start van de planvorming al aan tafel zitten. Ja, en soms doen we dat met een beetje bravoure en de nodige bluf.
De band Normaal houdt z’n verhaal lekker simpel: Wie niet wet wat høken is, die wet echt niet wat ie mist. Kijk, dat zijn boodschappen, daar zeg je U tegen. Wat communicatie betreft ben ik een fanatieke aanhanger van het begrip D.M.N.: Doe Maar Normaal. En, zo af en toe een beetje Bluffen – met een U - kan zeker geen kwaad…
Laatst vroeg een vriendin of ik mee wilde naar Bløf. “Ik weet dat je niet zo gek van ze bent, maar misschien vind je het wel gezellig.” Inderdaad: over het algemeen is Bløf zeg maar niet helemaal mijn ding. Ik heb zoiets van: geef dat portie pretentieus gereutel maar aan Fikkie. Er zijn vliegtuigstoelen, miljoenen bij bedoeling en bovendien zijn er limousines: daar lusten de honden toch geen brood van? Vaagtaal van de bovenste plank.
Mijn afkeer van deze Zeeuwse band ligt aan de naar mijn smaak net iets tè gedragen toon van de zanger. “Ja, wij hebben allemaal Nederlands gestudeerd”, lijkt hij tussen elke poëtische regel door te zeggen. Nee, doe me dan Doe Maar maar: stel je netjes voor, eet zoals het hoort en zeg Ú! Duidelijke taal. Enfin: ik suggereerde dat ze beter een echte fan mee kon vragen.
Een hardnekkige taalkwaal die ik – en waarschijnlijk velen met mij – tegenkom is het afkortingengebruik en dan vooral in de hoek Openbare Ruimte: HUS (Honden Uitlaat Strook), IPOR (inrichtingsPlan Openbare Ruimte), VRI (VerkeersRegelingsInstallatie, beter bekend als Verkeerslicht). Is dat afkortingengedoe nou typisch iets voor ambtenaren? Nee. Er zijn zelfs popliedjes met een afkorting als titel. Een paar voorbeelden: G.L.A.D (Good Lovin’ And Devotion), een vrolijk deuntje uit de jaren negentig van Kim Appleby; de nog levende helft van het zuurstokkenpopduo Mel & Kim. Of Michael Jackons P.Y.T. oftewel Pretty Young Thing. Maar de meest bijzondere komt van eigen bodem: Normaal met H.A.L.V.U: Høkers Aller Landen Verenigt U. Een Høker is geen Zeeuwse mosselvanger die onbewust in het Duits wordt aangesproken, maar iemand die houdt van feesten op z’n Achterhoeks, vaak gepaard gaande met het drinken en gooien van goudgeel gerstenat, of in Heerlijk Helder Amsterdams: bier!
Over vaagtaal – en trouwens ook over de teksten van Bløf - is al veel gezegd en geschreven. Dagelijks zetten wij Amsterdamse communicanten ons in om de burger te verlossen van vaag geformuleerde beslissingen en ambtenarenjargon. En wij grijpen natuurlijk al in voordat het desbetreffende episteltje richting portefeuillehouder gaat. Toch?
Inmiddels is het fusie-stof in West aardig neergedaald en kunnen we ons weer volledig storten op het ont-Bløffen. Zo gaan we weer cursussen Helder Amsterdams geven en werven we een aantal Taalmeesters. En ook wij Wester communicatiespecialisten zorgen natuurlijk dat we bij de start van de planvorming al aan tafel zitten. Ja, en soms doen we dat met een beetje bravoure en de nodige bluf.
De band Normaal houdt z’n verhaal lekker simpel: Wie niet wet wat høken is, die wet echt niet wat ie mist. Kijk, dat zijn boodschappen, daar zeg je U tegen. Wat communicatie betreft ben ik een fanatieke aanhanger van het begrip D.M.N.: Doe Maar Normaal. En, zo af en toe een beetje Bluffen – met een U - kan zeker geen kwaad…
donderdag 30 september 2010
Thee zonder mok(ken)
Maandagochtend zette ik de radio aan en viel ik midden in The Pet Shop Boys: Go West. Met een gelukzalig gevoel nam ik een slok van mijn thee. Vreselijke plaat, maar vandaag kon ik 'm verdragen: hij herinnerde me eraan dat ik vakantie heb. Twee heerlijke Westloze weken had ik voor de boeg. Go West? Voorlopig even niet. Evengoed was er werk aan de winkel; we zijn uitgekeken op de wandkast en dus was het slopen geblazen, maar eerst moest de boel leeggeruimd worden. Op zo’n moment kom je erachter wat voor een troep je in de loop der jaren bij elkaar hebt verzameld. Hoe kwamen we in vredesnaam aan die lelijke vaas, die afschuwelijke blauwe kaarsenstandaard, een - dat was ooit eens in - opblaasbare fruitschaal en dito fotolijstje? Die cd van Gerard Jolink? Die Tiroolse natuurfilm?
Naast bovenstaande snuisterijen, kwam ik ook een aantal familie-aandenkens tegen. Toen Opa Van Kerkwijk nog leefde, kwam zijn familie ieder jaar bij elkaar; gingen we bowlen en daarna eten. Ieder jaar nam een ander stel de organisatie op zich, wat ook inhield dat je een passend aandenken moest regelen. Sinds Opa er niet meer is, zijn deze feestjes passé. Logisch ook, want zo gezellig was het nu ook weer niet: opscheppen over nieuw gekochte tv’s, auto’s, fototoestellen en kroost was een vast programma-onderdeel. En wat een ander ook had: ome Job had altijd een betere of leukere. Om een lange middag kort te maken: na afloop stapte je weer mopperend in de auto en verzuchtte je blij te zijn dat het maar één keer per jaar is.
Maargoed: ik vond een paar foeilelijke trofees met bowlingballen en kegeltjes erop. En heee, wat hadden we daar? Een mok met een foto van een gelukkig gezinnetje. Kijk nou, ome Job met zijn vrouw Petra en hun dochtertje Mandy. Wat een enig stel. Job heeft iets weg van een bouvier: ook zo’n lodderige blik. Petra is type Windjack en ongetwijfeld is ze vaste klant bij Miss Etam. Denk daarbij ook even zo’n lelijk Zeeuws accent. Mandy is het resultaat van – denk ik – vijf minuten jolijt in de Sören met onvervalste Ikea-lattenbodem. Een stomvervelend zeikerig kind, naar mijn bescheiden mening. De mok kregen we tijdens de laatste Kerkwijker-familiedag, die zij toen organiseerden. “Getverderrie, dit is wel de ergste vorm van opschepperij,” dacht ik, terwijl ik nog wat cd’s bij elkaar raapte. “Je familie opzadelen met jouw lelijke gezinsfoto. Elke keer dat je van je bakkie leut zit te lurken, word je ongewild geconfronteerd met dit walgelijke reclameplaatje. Alsof iemand daarop zit te wachten! Typisch iets voor die hondenkop...'
Net toen ik wilde voorstellen om ‘m een rondje mee te laten draaien in de vaatwasser - mijn originele Freddie Mercury-mok heeft dat destijds niet met glans doorstaan - struikelde ik over een stapel boeken. Rinkeldekinkeldekinkel: daar viel het gezinsgeluk aan diggelen op mijn plavuizenvloer. Weldra tinkelden de laatste restjes Job, Petra en Mandy een ritmisch muziekstukje in de buizen van de stofzuiger. “Goh, wat zonde!”, zei ik, waarop Jody en ik in lachen uitbarsten Hij dacht er kennelijk net zo over als ik. Ik borg de stofzuiger op en dronk Een Vers Kopje Théééééé! (jaja, ik deed even een Frogertje) uit een doodsaai theeglas zonder poespas. Ja, alles kan een mens gelukkig maken.
Naast bovenstaande snuisterijen, kwam ik ook een aantal familie-aandenkens tegen. Toen Opa Van Kerkwijk nog leefde, kwam zijn familie ieder jaar bij elkaar; gingen we bowlen en daarna eten. Ieder jaar nam een ander stel de organisatie op zich, wat ook inhield dat je een passend aandenken moest regelen. Sinds Opa er niet meer is, zijn deze feestjes passé. Logisch ook, want zo gezellig was het nu ook weer niet: opscheppen over nieuw gekochte tv’s, auto’s, fototoestellen en kroost was een vast programma-onderdeel. En wat een ander ook had: ome Job had altijd een betere of leukere. Om een lange middag kort te maken: na afloop stapte je weer mopperend in de auto en verzuchtte je blij te zijn dat het maar één keer per jaar is.
Maargoed: ik vond een paar foeilelijke trofees met bowlingballen en kegeltjes erop. En heee, wat hadden we daar? Een mok met een foto van een gelukkig gezinnetje. Kijk nou, ome Job met zijn vrouw Petra en hun dochtertje Mandy. Wat een enig stel. Job heeft iets weg van een bouvier: ook zo’n lodderige blik. Petra is type Windjack en ongetwijfeld is ze vaste klant bij Miss Etam. Denk daarbij ook even zo’n lelijk Zeeuws accent. Mandy is het resultaat van – denk ik – vijf minuten jolijt in de Sören met onvervalste Ikea-lattenbodem. Een stomvervelend zeikerig kind, naar mijn bescheiden mening. De mok kregen we tijdens de laatste Kerkwijker-familiedag, die zij toen organiseerden. “Getverderrie, dit is wel de ergste vorm van opschepperij,” dacht ik, terwijl ik nog wat cd’s bij elkaar raapte. “Je familie opzadelen met jouw lelijke gezinsfoto. Elke keer dat je van je bakkie leut zit te lurken, word je ongewild geconfronteerd met dit walgelijke reclameplaatje. Alsof iemand daarop zit te wachten! Typisch iets voor die hondenkop...'
Net toen ik wilde voorstellen om ‘m een rondje mee te laten draaien in de vaatwasser - mijn originele Freddie Mercury-mok heeft dat destijds niet met glans doorstaan - struikelde ik over een stapel boeken. Rinkeldekinkeldekinkel: daar viel het gezinsgeluk aan diggelen op mijn plavuizenvloer. Weldra tinkelden de laatste restjes Job, Petra en Mandy een ritmisch muziekstukje in de buizen van de stofzuiger. “Goh, wat zonde!”, zei ik, waarop Jody en ik in lachen uitbarsten Hij dacht er kennelijk net zo over als ik. Ik borg de stofzuiger op en dronk Een Vers Kopje Théééééé! (jaja, ik deed even een Frogertje) uit een doodsaai theeglas zonder poespas. Ja, alles kan een mens gelukkig maken.
zaterdag 18 september 2010
Lady Talk
Jody moest een nieuw mobieltje. Een leuk winkel-uitje zou je denken: op je gemakkie uitzoeken welke je wilt, je eventueel uitgebreid laten adviseren om ten slotte apetrots met je vlamnieuwe Aaifoon naar buiten te komen. En dan het geheel nog even aftoppen met een verse appelpunt bij Granny’s. Nee dus. Voor Jody is zoiets een uiterst praktische aangelegenheid: die mot ik hebben, die ga ik halen. Wilt u die zwarte? Doe maar! Blijf niet hangen, recht naar huis toe. Klaar. Jody had z’n nieuwe Nokia en ik een roze doos. Moesten ze vanaf bij T for Telecom. “Lady Talk” stond er te lezen in een leuk vrouwelijk lettertje. We waren benieuwd. Ik trof een aanmeldformulier aan. Lid worden van Lady Talk zou mijn leven volkomen veranderen; voordelen all over the place. En dan ook nog een paar keer per jaar de guitige glossy Lady Talk. Waar wachtte ik nog op? Een gratis proefnummer ter kennismaking. Belangstellend zette ik mijn gluurijzer op mijn neus. Eens kijken...
Een diepte-interview met Fayah Lourens: “Welke vrucht zou je willen zijn?” Toepasselijke vraag, aangezien er veel mannen schijnen te zijn die hun banaan wel in haar pruim zouden willen peren. “Een perzik, met een zacht huidje en een harde pit.” Okeeeee…. Zoveel diepgang kon ik even niet hebben. Deze zuurpruim bladerde snel verder. “Lady Talk Tips om hem fit te houden”. Nou, elke dag een boswandeling, veel liefde en Paddigree Pal? Nee, het ging niet over je Golden Retriever; het waren tips om het testosterongehalte van je “hubbie” op te krikken. Dus om je knuffelbeer om te toveren in een dolle stier. “Zorg dat hij bij het wakker worden veel water drinkt” en: “Tijdens het sporten drinkt hij een drankje om zijn spieren gezond te houden.” En ook: “Gezond snacken mag. Het houdt zijn insuline op pijl.” Serveer daarbij dagelijks minstens drie eieren en elke ejaculatie is een tsunami aan potentiële nazaten. Emancipatie is leuk, maar je kan erin doorschieten. Moest je eens andersom proberen: “Laat haar lekker sporten. Door veel beweging krijgt ze meer zin in sex.” Of: “geef je mokkel eens een paar vijgen vlak voor het slapengaan.” Zeker weten dat je dan een leger feministen op je dak krijgt.
Enfin: zeer verrijkend, maar de grootste eye-opener moest nog komen: de column van mevrouw Kluijvert. Deze voetbalvrouw laat zich door haar Botox-buddies die ook niet weten wat ze met hun geld moeten doen, inhuren om ze te vertellen hoe ze er Gooisch Verantwoord bij moeten lopen. Ze schreef over iemand die niet zo lekker in haar vel zat. Volgens mevrouw Kluijvert kwam dat doordat ze geen mooie lingerie had. “Regel één is namelijk: voor een gave look moet je beginnen bij de basis. Deze regel was bij haar ver te zoeken!” (Een regel die ver te zoeken is? Jaaaajaaaa….). Ineens viel het kwartje: ben ik zo’n cynische zuurpruim omdat mijn ondergoed - mijn basis - niet deugt? Stom! Kom op, dacht ik: ik laat mijn hoofd en de bombonella’s niet hangen. Actie! Ik trok meteen een sprintje naar de Hema. Niet naar de Hunkemuller? Lekker rondkijken, adviesje vragen? Nee. Die mot ik hebben, die gaan we halen. Die zwarte? Doe maar! Blijf niet hangen, recht naar huis toe… En thuis weer een heerlijk zuur stukkie schrijven.
Een diepte-interview met Fayah Lourens: “Welke vrucht zou je willen zijn?” Toepasselijke vraag, aangezien er veel mannen schijnen te zijn die hun banaan wel in haar pruim zouden willen peren. “Een perzik, met een zacht huidje en een harde pit.” Okeeeee…. Zoveel diepgang kon ik even niet hebben. Deze zuurpruim bladerde snel verder. “Lady Talk Tips om hem fit te houden”. Nou, elke dag een boswandeling, veel liefde en Paddigree Pal? Nee, het ging niet over je Golden Retriever; het waren tips om het testosterongehalte van je “hubbie” op te krikken. Dus om je knuffelbeer om te toveren in een dolle stier. “Zorg dat hij bij het wakker worden veel water drinkt” en: “Tijdens het sporten drinkt hij een drankje om zijn spieren gezond te houden.” En ook: “Gezond snacken mag. Het houdt zijn insuline op pijl.” Serveer daarbij dagelijks minstens drie eieren en elke ejaculatie is een tsunami aan potentiële nazaten. Emancipatie is leuk, maar je kan erin doorschieten. Moest je eens andersom proberen: “Laat haar lekker sporten. Door veel beweging krijgt ze meer zin in sex.” Of: “geef je mokkel eens een paar vijgen vlak voor het slapengaan.” Zeker weten dat je dan een leger feministen op je dak krijgt.
Enfin: zeer verrijkend, maar de grootste eye-opener moest nog komen: de column van mevrouw Kluijvert. Deze voetbalvrouw laat zich door haar Botox-buddies die ook niet weten wat ze met hun geld moeten doen, inhuren om ze te vertellen hoe ze er Gooisch Verantwoord bij moeten lopen. Ze schreef over iemand die niet zo lekker in haar vel zat. Volgens mevrouw Kluijvert kwam dat doordat ze geen mooie lingerie had. “Regel één is namelijk: voor een gave look moet je beginnen bij de basis. Deze regel was bij haar ver te zoeken!” (Een regel die ver te zoeken is? Jaaaajaaaa….). Ineens viel het kwartje: ben ik zo’n cynische zuurpruim omdat mijn ondergoed - mijn basis - niet deugt? Stom! Kom op, dacht ik: ik laat mijn hoofd en de bombonella’s niet hangen. Actie! Ik trok meteen een sprintje naar de Hema. Niet naar de Hunkemuller? Lekker rondkijken, adviesje vragen? Nee. Die mot ik hebben, die gaan we halen. Die zwarte? Doe maar! Blijf niet hangen, recht naar huis toe… En thuis weer een heerlijk zuur stukkie schrijven.
donderdag 9 september 2010
Brrrrrr!
Grappig fenomeen: mensen die accenten van anderen overnemen. Mijn vader doet dat bijvoorbeeld. Hij is Rotterdammer, maar spreekt doorgaans Algemeen Beschaafd Haarlems, vaak nog iets extra als hij met ‘nette mensen’ in gesprek is. En bij het type Ouwe Jongens Krentenbrood switcht hij moeiteloos naar een dito Ouwe-Jongens-Krentenbrood Amsterdams.
Zelf betrap ik me ook wel eens op het strategisch stemmen inzetten. Ik heb ook een Haarlemse/Hilversumse R in mijn repertoire en als je een beetje gewichtig wilt overkomen, dan wil die wel eens helpen. Van huis uit heb ik een rrrrrollende R en geen brouwende rrrggg,, maar omdat ik mensen met een brouwende rrrggg vroeger cooler vond, heb ik me die ooit aangemeten, met het gevolg dat ik ze nu nog steeds wel eens door elkaar gebruik. Trouwens, Linda de Mol kan ook niet kiezen tussen de R’ren. Moet je maar eens goed luisteren.
Ik mag trouwens ook graag accenten nadoen. De Friese tongval, de Zachte G en ook de harde L, plat Haags en niet te vergeten: het Surinaamse accent. Ik let ook altijd op accenten van anderen. Laatst zat ik weer eens in de wachtkamer van het VU-ziekenhuis; gezellig tussen oude Elseviers en de staarklantjes. Er zat ook een jonge vrouw. Surinaamse, gokte ik. Omdat ik toch niets te doen had, luisterde ik naar het niets-aan-de-hand-gesprekje dat ze voerde met de oogarts. Ze ging met haar kindje op vakantie naar Suriname, haar vader opzoeken, het land bekijken. Ze klonk als een echte tatta*. Ze moest even wachten op een volgend onderzoek. Ze pakte haar mobieltje uit haar tas. Heee, waar was dat nette Hilversums ineens gebleven? “Hmmm… tsss… Ik ga single naar Suri, weet je… aaaaay…. Ja, ik was ‘m gewoon zat, weetje…” Single naar Suri: het zou een leuk TV-programma zijn. Wie er het eerste achterkomt dat je lover je halfbroer is, heeft gewonnen. Om een lang verhaal met de nodige straattaal en straatgeluiden – hoe noem je die afwijzend klinkende pffssssttt-klank eigenlijk? – kort te maken: ze ging er even flink cultuur snuiven en het plaatselijk mannelijk vlees keuren. Ze werd weer binnengeroepen, en dus ging het pokkie – ineens was het mobieltje een pokkie - weer in de tas. En hup, daar was Linda de Mol weer.
Zoals ik al zei: een grappig fenomeen, dat van register wisselen. Maar soms is het gewoon te erg, weetje? Brrrrrrrr met een hele harde rollende rrrrrrrr!
*tatta is straattaal voor Hollander.
www.straatwoordenboek.nl
Zelf betrap ik me ook wel eens op het strategisch stemmen inzetten. Ik heb ook een Haarlemse/Hilversumse R in mijn repertoire en als je een beetje gewichtig wilt overkomen, dan wil die wel eens helpen. Van huis uit heb ik een rrrrrollende R en geen brouwende rrrggg,, maar omdat ik mensen met een brouwende rrrggg vroeger cooler vond, heb ik me die ooit aangemeten, met het gevolg dat ik ze nu nog steeds wel eens door elkaar gebruik. Trouwens, Linda de Mol kan ook niet kiezen tussen de R’ren. Moet je maar eens goed luisteren.
Ik mag trouwens ook graag accenten nadoen. De Friese tongval, de Zachte G en ook de harde L, plat Haags en niet te vergeten: het Surinaamse accent. Ik let ook altijd op accenten van anderen. Laatst zat ik weer eens in de wachtkamer van het VU-ziekenhuis; gezellig tussen oude Elseviers en de staarklantjes. Er zat ook een jonge vrouw. Surinaamse, gokte ik. Omdat ik toch niets te doen had, luisterde ik naar het niets-aan-de-hand-gesprekje dat ze voerde met de oogarts. Ze ging met haar kindje op vakantie naar Suriname, haar vader opzoeken, het land bekijken. Ze klonk als een echte tatta*. Ze moest even wachten op een volgend onderzoek. Ze pakte haar mobieltje uit haar tas. Heee, waar was dat nette Hilversums ineens gebleven? “Hmmm… tsss… Ik ga single naar Suri, weet je… aaaaay…. Ja, ik was ‘m gewoon zat, weetje…” Single naar Suri: het zou een leuk TV-programma zijn. Wie er het eerste achterkomt dat je lover je halfbroer is, heeft gewonnen. Om een lang verhaal met de nodige straattaal en straatgeluiden – hoe noem je die afwijzend klinkende pffssssttt-klank eigenlijk? – kort te maken: ze ging er even flink cultuur snuiven en het plaatselijk mannelijk vlees keuren. Ze werd weer binnengeroepen, en dus ging het pokkie – ineens was het mobieltje een pokkie - weer in de tas. En hup, daar was Linda de Mol weer.
Zoals ik al zei: een grappig fenomeen, dat van register wisselen. Maar soms is het gewoon te erg, weetje? Brrrrrrrr met een hele harde rollende rrrrrrrr!
*tatta is straattaal voor Hollander.
www.straatwoordenboek.nl
vrijdag 27 augustus 2010
Geen inspiratie
Ik had al een tijdje geen inspiratie voor een leuk verhaal. Dat wordt wat, nu ik vaste columnist word voor de communicatieclub van de gemeente Amsterdam. Dan moet je toch met iets komen. En waar haal je die inspiratie dan vandaan? Communicatie Is Overal is een veelgehoord credo van menig communicant. Maar ik had al een tijdje niet zo’n behoefte aan dat Overal. Ik zat een beetje in een sleur. Druk druk druk, geen zin, getverderrie.
Het vaste ritueel: wekker gaat, een hartgrondig godverdegodver en een ros op de wekker, nog even blijven liggen, zo laat mogelijk opstaan, ontbijtkoek naar binnen frommelen, deur dicht, koptelefoon op, radio aan. Naar het werk. Lunchen achter m’n bureau. Na een dag noeste arbeid weer een vast ritueel: uitloggen, rotzooi bij elkaar rapen en in mijn postvak gooien – die verdomde clean desk policy – weglopen, kut: sleutels/druppel vergeten. En zonder druppel kom je het gebouw niet uit. Ja, zo’n toegangsding noem je een druppel; heb ik niet bedacht. Enfin: teruglopen, sleutel pakken. Waar had ik mijn koptelefoon ook alweer? Tas open, rommelen, ah, daar issie. Inpluggen, play, prettige avond en wegwezen.
Voor de verandering ging ik eens buiten de deur lunchen met collega Karen. En hoera, de inspiratiebron begon weer te stromen. Dat krijg je, als je de sleur eens doorbreekt en iets gezelligs gaat doen. “Die Pauline Cornelisse, die is wel héél lelijk. En blijvend, ook. Je kijkt iedere keer nog eens met de hoop dat het wel meevalt, maar nee, ze blíjft gewoon lelijk.” Blijvend Lelijk. Schaterend liep ik door de publiekshal. Wat heerlijk Opbeurend Bot: nog zo’n bedenksel van haar hand die ik graag adopteer. Zoiets als: Je hebt een kromme neus en daarom pas je niet in ons cheerleadersteam, maar je bakt wel heerlijke taarten. Ga daar vooral mee door. Geweldig!
Diezelfde dag besloot ik om de terugreis naar Almere eens muziekloos door te brengen en mijn oren weer eens flink de kost te geven. Heerlijk: een gesprek tussen twee vriendinnen achter mij in de bus, over een andere vriendin die een klootzak van een vriend heeft: “Ze is zeg maar echt een toffe vriendin, maar ik heb zoiets van, als hij erbij is, dan hoef ik haar niet enzo. Dat is zoiets als water voor de zwijnen gooien ofzo...” In de trein, van Amsterdam naar Almere Buiten, een dame die drie mensen belt en drie keer hetzelfde verhaal afsteekt: “En toen hebben we dus in de stad een hoed voor opa gekocht. Makkelijk, want ik heb dezelfde maat, hahaha, maar we hebben dus een hoed gekocht, in dezelfde winkel waar pa ook z’n hoed vandaan heeft. Kijk maar of je eraan mee wilt betalen. Tientje ofzo…’ En dat dus drie keer. Goh, dus opa heeft ook zo'n dikke kop? De mooiste zin van die treinrit schreef ik meteen maar even op: “Ja, we hadden daar een kastenkamertje, dat herinner ik me niet meer maar toch was het zo.”
Goeiemorgen, ik heb echt onder een steen gelegen de afgelopen weken. De inspiratie ligt voor het oprapen. Je hoeft alleen je oor zo af en toe eens te luisteren te leggen. En lekker Opbeurend Bot zijn wil ook wel eens een handje helpen… Je kijkt zo scheel als een aap, maar je schrijft wel leuke columns!
Het vaste ritueel: wekker gaat, een hartgrondig godverdegodver en een ros op de wekker, nog even blijven liggen, zo laat mogelijk opstaan, ontbijtkoek naar binnen frommelen, deur dicht, koptelefoon op, radio aan. Naar het werk. Lunchen achter m’n bureau. Na een dag noeste arbeid weer een vast ritueel: uitloggen, rotzooi bij elkaar rapen en in mijn postvak gooien – die verdomde clean desk policy – weglopen, kut: sleutels/druppel vergeten. En zonder druppel kom je het gebouw niet uit. Ja, zo’n toegangsding noem je een druppel; heb ik niet bedacht. Enfin: teruglopen, sleutel pakken. Waar had ik mijn koptelefoon ook alweer? Tas open, rommelen, ah, daar issie. Inpluggen, play, prettige avond en wegwezen.
Voor de verandering ging ik eens buiten de deur lunchen met collega Karen. En hoera, de inspiratiebron begon weer te stromen. Dat krijg je, als je de sleur eens doorbreekt en iets gezelligs gaat doen. “Die Pauline Cornelisse, die is wel héél lelijk. En blijvend, ook. Je kijkt iedere keer nog eens met de hoop dat het wel meevalt, maar nee, ze blíjft gewoon lelijk.” Blijvend Lelijk. Schaterend liep ik door de publiekshal. Wat heerlijk Opbeurend Bot: nog zo’n bedenksel van haar hand die ik graag adopteer. Zoiets als: Je hebt een kromme neus en daarom pas je niet in ons cheerleadersteam, maar je bakt wel heerlijke taarten. Ga daar vooral mee door. Geweldig!
Diezelfde dag besloot ik om de terugreis naar Almere eens muziekloos door te brengen en mijn oren weer eens flink de kost te geven. Heerlijk: een gesprek tussen twee vriendinnen achter mij in de bus, over een andere vriendin die een klootzak van een vriend heeft: “Ze is zeg maar echt een toffe vriendin, maar ik heb zoiets van, als hij erbij is, dan hoef ik haar niet enzo. Dat is zoiets als water voor de zwijnen gooien ofzo...” In de trein, van Amsterdam naar Almere Buiten, een dame die drie mensen belt en drie keer hetzelfde verhaal afsteekt: “En toen hebben we dus in de stad een hoed voor opa gekocht. Makkelijk, want ik heb dezelfde maat, hahaha, maar we hebben dus een hoed gekocht, in dezelfde winkel waar pa ook z’n hoed vandaan heeft. Kijk maar of je eraan mee wilt betalen. Tientje ofzo…’ En dat dus drie keer. Goh, dus opa heeft ook zo'n dikke kop? De mooiste zin van die treinrit schreef ik meteen maar even op: “Ja, we hadden daar een kastenkamertje, dat herinner ik me niet meer maar toch was het zo.”
Goeiemorgen, ik heb echt onder een steen gelegen de afgelopen weken. De inspiratie ligt voor het oprapen. Je hoeft alleen je oor zo af en toe eens te luisteren te leggen. En lekker Opbeurend Bot zijn wil ook wel eens een handje helpen… Je kijkt zo scheel als een aap, maar je schrijft wel leuke columns!
zondag 18 juli 2010
Jazz voor beginners
Geen idee wat ik kon verwachten. Ja, een man in een pak en een vlinderstrikje, want zo stond-ie op z’n website. Maarja, draagt-ie dat elke dag? Ik stapte de bus uit en ging op zoek naar de Vaartstraat in Amsterdam Zuid. Dure auto’s hebben ze hier. Yes, na 1 x vragen had ik het gevonden. Ik belde aan. Heee, da’s geinig, een funky sax-deuntje als deurbel. Dat belooft wat.
Afgelopen donderdag had ik mijn eerste pianoles sinds, nou, wat zal ’t zijn? Jaartje of acht? Ik was al een tijdje uitgekeken op de popdeuntjes die ik tot nu toe ten gehore breng. Ik wilde wat meer jazz gaan spelen, maar hoe? Zo af en toe frommel ik wel eens een paar jazzy nootjes tussen mijn powerchords, maar verder heb ik er geen kaas van gegeten.
De deur ging open en ik stond oog in oog met de belichaming van jazz: warrig kapsel, trainingsbroek, versleten t-shirt en een paar Jezus-nikes. Bij binnenkomst voelde ik het al: hier ga ik geen indruk maken met een moppie van Toto, Phill Collins of een ander uit de serie Draak Maar Raak. Deze man ademde jazz. Zijn studio’tje ademde jazz. Het enige dat ik miste, was een grote platenkast, maar die was er ongetwijfeld. Misschien verstopt achter die vouwwand? Of ik thee wilde en of ik er bezwaar tegen had dat hij rookte. Thee leek me goed en roken vond ik best en dus rolde hij een sjekkie en ging een kopje kruidenthee zetten.
In de minuten die volgde voelde ik me van een redelijke toetsenist terugzakken naar niveautje muzikale amoebe. Of ik wist wat een G mol 9 met een twist en dan doormoduleren naar B was, dat werk. En naar welke muziek ik luisterde. Hmm… kom ik weg met Diana Krall? Leek me een redelijk veilig antwoord. Jamie Cullum? Hmmm… twijfelgeval. Norah Jones? Nee, da’s nou echt jazz voor beginners. Of voor huisvrouwen. “Ehm… nou, Diana Krall. Maar ik ben nog een beetje op zoektocht.” Hij oordeelde niet. Geen goedkeur, geen afkeur. Oh help, dat zijn de ergste. Het oordeel over mijn spel was een bedachtzaam: “Ja, ik hoor dat je een goed gehoor hebt: je speelt na wat je denkt dat je hoort, maar je mist de onderliggende techniek.” Bingo, daarvoor was ik gekomen.
Na een klein half uur had ik al meer geleerd dan in al die jaren pianoles voor die tijd. De komende weken ga ik gezellig improviseren op het akkoordenschema van Mack The Knife, een klassiekertje in C. Niet al te lastig; echt jazz voor beginners….
Afgelopen donderdag had ik mijn eerste pianoles sinds, nou, wat zal ’t zijn? Jaartje of acht? Ik was al een tijdje uitgekeken op de popdeuntjes die ik tot nu toe ten gehore breng. Ik wilde wat meer jazz gaan spelen, maar hoe? Zo af en toe frommel ik wel eens een paar jazzy nootjes tussen mijn powerchords, maar verder heb ik er geen kaas van gegeten.
De deur ging open en ik stond oog in oog met de belichaming van jazz: warrig kapsel, trainingsbroek, versleten t-shirt en een paar Jezus-nikes. Bij binnenkomst voelde ik het al: hier ga ik geen indruk maken met een moppie van Toto, Phill Collins of een ander uit de serie Draak Maar Raak. Deze man ademde jazz. Zijn studio’tje ademde jazz. Het enige dat ik miste, was een grote platenkast, maar die was er ongetwijfeld. Misschien verstopt achter die vouwwand? Of ik thee wilde en of ik er bezwaar tegen had dat hij rookte. Thee leek me goed en roken vond ik best en dus rolde hij een sjekkie en ging een kopje kruidenthee zetten.
In de minuten die volgde voelde ik me van een redelijke toetsenist terugzakken naar niveautje muzikale amoebe. Of ik wist wat een G mol 9 met een twist en dan doormoduleren naar B was, dat werk. En naar welke muziek ik luisterde. Hmm… kom ik weg met Diana Krall? Leek me een redelijk veilig antwoord. Jamie Cullum? Hmmm… twijfelgeval. Norah Jones? Nee, da’s nou echt jazz voor beginners. Of voor huisvrouwen. “Ehm… nou, Diana Krall. Maar ik ben nog een beetje op zoektocht.” Hij oordeelde niet. Geen goedkeur, geen afkeur. Oh help, dat zijn de ergste. Het oordeel over mijn spel was een bedachtzaam: “Ja, ik hoor dat je een goed gehoor hebt: je speelt na wat je denkt dat je hoort, maar je mist de onderliggende techniek.” Bingo, daarvoor was ik gekomen.
Na een klein half uur had ik al meer geleerd dan in al die jaren pianoles voor die tijd. De komende weken ga ik gezellig improviseren op het akkoordenschema van Mack The Knife, een klassiekertje in C. Niet al te lastig; echt jazz voor beginners….
maandag 5 juli 2010
Echt
Waylon is de meest begeerde vrijgezel. Zeggen ze. Ik weet het niet zo met die Waylon. Best geinige muziek, hoor, maar ik geloof ‘m niet zo. Dat-ie de fresia’s van La Paay heeft gesnoeid, of dat-ie ooit een mierzoet songfestivalduetje zong, speelt niet mee, hoor. Het ligt gewoon aan mij. Het is een gevoelskwestie. Er zijn er wel meer waar ik zo mijn twijfels over heb. Neem bijvoorbeeld John Mayer. Een beetje vrouw van 30+ zit van d’r rosétje te nippen, terwijl hij zingt dat hij ech wel een vrije jongen is, hoor! Who says I can’t get stoned? Moet hij weten. Dat vrije jongen-gedoe; ik word er zo opstandig van. Al liep hij naakt door Baton Rouge met een vuvuzela in z’n toges. Lijkt me trouwens wel een mooi gezicht. Ten slotte heeft-ie wel een goeie kop. Nee, het ligt gewoon aan mij. Als het om muziek gaat, ben ik een raszeikerd. Maar ook lekker inconsequent, want ook mijn rosétje staat koud en in onze Benno's van Ikea staan twee schijfjes van deze hese kweler.
Maar goed: zo denk ik ook dat Spinvis eigenlijk dakbedekker is, elke avond een melig magnetronmaaltijdje naar binnen werkt en dat hij een zoontje heeft die Wesley heet. Of Jeffrey. Zo denk ik de heren van Kraftwerk, na een flink potje braadworsten eten en een potje Eins, Zwei Drei Zaufen, doen wie het eerst het geluid van een natte scheet uit hun synthesizers weet te toveren. Een koud kunstje voor een beetje synthesist, maar geloof mij nou, na een paar pullen Duits gerstenat ziet zelfs Vangelis het verschil niet meer tussen de knoppies voor de LFO’tjes en die voor de bediening van de filtertjes. Maar dat terzijde. Verder geloof ik dat Vader Abraham de drijvende kracht is achter Acda & De Munnik, Blof, Jurk, Veldhuis & Kemper en De Jeugd Van Tegenwoordig.
Oh ja, en Stevie Wonder is helemaal niet blind: ooit bedacht door een slimme marketingstrateeg van Motown.
Wie ik dan wel geloof? Een zanger die vol overgave zingt over stralende sterren, echte liefde en mooie dromen. Wie dat is? Nou, da’s toch niet zo moeilijk? Frans Bauer. De enige Echte!
Maar goed: zo denk ik ook dat Spinvis eigenlijk dakbedekker is, elke avond een melig magnetronmaaltijdje naar binnen werkt en dat hij een zoontje heeft die Wesley heet. Of Jeffrey. Zo denk ik de heren van Kraftwerk, na een flink potje braadworsten eten en een potje Eins, Zwei Drei Zaufen, doen wie het eerst het geluid van een natte scheet uit hun synthesizers weet te toveren. Een koud kunstje voor een beetje synthesist, maar geloof mij nou, na een paar pullen Duits gerstenat ziet zelfs Vangelis het verschil niet meer tussen de knoppies voor de LFO’tjes en die voor de bediening van de filtertjes. Maar dat terzijde. Verder geloof ik dat Vader Abraham de drijvende kracht is achter Acda & De Munnik, Blof, Jurk, Veldhuis & Kemper en De Jeugd Van Tegenwoordig.
Oh ja, en Stevie Wonder is helemaal niet blind: ooit bedacht door een slimme marketingstrateeg van Motown.
Wie ik dan wel geloof? Een zanger die vol overgave zingt over stralende sterren, echte liefde en mooie dromen. Wie dat is? Nou, da’s toch niet zo moeilijk? Frans Bauer. De enige Echte!
woensdag 23 juni 2010
Muy bien!
10 juli 2010
Terwijl ik dit stukkie schrijf, luister ik naar het geroezemoes beneden ons balkon. Zijn dat die lompe landgenoten of vergis ik me nou? We genieten van 17 dagen zo min mogelijk doen in het wonderschone Peniscola. Net een uurtje internet inalàmbrico, oftewel: draadloos internet gehuurd om even te kijken hoe de rook is opgetrokken in ons nietige prutslandje, na de verpletterende verkiezingsuitslag. Maar daar houdt het dan ook mee op: beetje eten, beetje wandelen, beetje discussiëren over de opwarming van de aarde – heerlijk zonnetje vandaag weer! – kortom: onze ideale vakantie.
In ons hotel geen miniclub en geen Carlos Casio die ’s avonds een verzameling halve zolen vermaakt met Alle 13 Slecht, in C gespeeld met een geinige begeleidingsautomaat. Ook geen animatie: “Hey, doe je mee waterpolo?” Moet je net Jody hebben: “Hoepel op!” Dat gebeurde een paar jaar geleden nog in Malgrat de Mar. In Peniscola staat eigenlijk maar een zo’n entertainment annex vreetfabriek: hotel Papa Luna. Daar vind je de Brabo’s en Limbo’s die de senseo crema van huis hebben meegenomen en die het barpersoneel steevast in het Brababwaans of Limbabwaans blijven aanspreken. Voor de rest zijn ze hier een zeldzame diersoort.
Hier draaien ze jazz in de naar het lijkt door Jan des Bouvrie ontworpen lounge. In het restaurant hoor je new age-muziek. Dat buffelt lekker met die vogeltjes op de achtergrond. De recreatiezaal heeft iets weg van zo’n zaaltje waar je koffie en cake krijgt na een crematie. Alleen dan met een goedgevulde bar. Is er Bailey’s na de dood? De bediening is vriendelijk maar stijfjes. Er loopt een manneke rond die precies lijkt op Spock. Alleen de punt-oren ontbreken.
Dat het saai is, maakt ons niet uit. Hier heb je ten minste geen last van plaatsvervangende schaamte voor je medelanders. Dachten we. Gisteren is er dan toch een kratje van die Nederlandse neanderthalers binnengesneakt. We troffen ze bij het buffet. Op z’n Hollands joviaals begroette ze het bedienend personeel. Weinig succes. Dan maar naar de dienstdoende showcook, oftewel: Pablo achter de bakplaat. Leuk, zo’n kok in het wild. “This is called a HAMBURGER”. Nee, ‘t is nie waar… Pablo doet ze een plezier en herhaalt het in schattig gebroken Nederlands. Ondertussen droomt hij van een eigen restaurant zonder domme Hollanders. Of hij droomt dat hij zo’n Limbo flambeert op z’n eigen bakplaat. Na het buffet te hebben leeggeplunderd, geven ze Spock nog een amicale klap op de schouders. “Very good, eej?!” Hij knikte hen vriendelijk toe en zei: “Muy bien.”
Het waren inderdaad de Nederlanders die ik hoorde kwetteren daar beneden. “Gossjiemijne, wa ist hier soai. Volgend jaar gane we naar Papa Luna!!" Muy bien...
Terwijl ik dit stukkie schrijf, luister ik naar het geroezemoes beneden ons balkon. Zijn dat die lompe landgenoten of vergis ik me nou? We genieten van 17 dagen zo min mogelijk doen in het wonderschone Peniscola. Net een uurtje internet inalàmbrico, oftewel: draadloos internet gehuurd om even te kijken hoe de rook is opgetrokken in ons nietige prutslandje, na de verpletterende verkiezingsuitslag. Maar daar houdt het dan ook mee op: beetje eten, beetje wandelen, beetje discussiëren over de opwarming van de aarde – heerlijk zonnetje vandaag weer! – kortom: onze ideale vakantie.
In ons hotel geen miniclub en geen Carlos Casio die ’s avonds een verzameling halve zolen vermaakt met Alle 13 Slecht, in C gespeeld met een geinige begeleidingsautomaat. Ook geen animatie: “Hey, doe je mee waterpolo?” Moet je net Jody hebben: “Hoepel op!” Dat gebeurde een paar jaar geleden nog in Malgrat de Mar. In Peniscola staat eigenlijk maar een zo’n entertainment annex vreetfabriek: hotel Papa Luna. Daar vind je de Brabo’s en Limbo’s die de senseo crema van huis hebben meegenomen en die het barpersoneel steevast in het Brababwaans of Limbabwaans blijven aanspreken. Voor de rest zijn ze hier een zeldzame diersoort.
Hier draaien ze jazz in de naar het lijkt door Jan des Bouvrie ontworpen lounge. In het restaurant hoor je new age-muziek. Dat buffelt lekker met die vogeltjes op de achtergrond. De recreatiezaal heeft iets weg van zo’n zaaltje waar je koffie en cake krijgt na een crematie. Alleen dan met een goedgevulde bar. Is er Bailey’s na de dood? De bediening is vriendelijk maar stijfjes. Er loopt een manneke rond die precies lijkt op Spock. Alleen de punt-oren ontbreken.
Dat het saai is, maakt ons niet uit. Hier heb je ten minste geen last van plaatsvervangende schaamte voor je medelanders. Dachten we. Gisteren is er dan toch een kratje van die Nederlandse neanderthalers binnengesneakt. We troffen ze bij het buffet. Op z’n Hollands joviaals begroette ze het bedienend personeel. Weinig succes. Dan maar naar de dienstdoende showcook, oftewel: Pablo achter de bakplaat. Leuk, zo’n kok in het wild. “This is called a HAMBURGER”. Nee, ‘t is nie waar… Pablo doet ze een plezier en herhaalt het in schattig gebroken Nederlands. Ondertussen droomt hij van een eigen restaurant zonder domme Hollanders. Of hij droomt dat hij zo’n Limbo flambeert op z’n eigen bakplaat. Na het buffet te hebben leeggeplunderd, geven ze Spock nog een amicale klap op de schouders. “Very good, eej?!” Hij knikte hen vriendelijk toe en zei: “Muy bien.”
Het waren inderdaad de Nederlanders die ik hoorde kwetteren daar beneden. “Gossjiemijne, wa ist hier soai. Volgend jaar gane we naar Papa Luna!!" Muy bien...
zondag 16 mei 2010
Kortzichtig
Morgen weer de tuin in. De kantoortuin, welteverstaan. Sinds twee weken zijn vier redelijk kleine stadsdelen officieel bijeengeveegd – oh nee, de Amsterdamse vegers staken nog steeds – samengevoegd tot één grote club: West. Wat dit aan voordelen op gaat leveren, zal zich de komende jaren uit gaan wijzen. Voorlopig moet er eerst opgebouwd worden. Het is me nogal wat: vier bloedgroepen in één organisatie. Qua werk hoef ik me voorlopig niet te vervelen: alle hens aan dek voor de communicanten.
Je ziet dat iedereen z’n plekje weer opnieuw moet bevechten. Dat begint al bij aankomst, want de vaste werkplek is passé: in West wordt geflext. Dat betekent: vroeg opstaan, want anders is het zoeken geblazen. Om me heen zie ik de ex-nestoren die ineens geen moer meer te vertellen hebben; de ex-blunderaars die een zwaardere functie hebben bemachtigd, de ex-duizendpoten die ineens alleen maar suf invoerwerk moeten doen. Kortom: ik zie een hoop mensen die hun plek letterlijk en figuurlijk aan ’t zoeken zijn.
En ook ik moet mijn plekje opnieuw veroveren. Waren mijn slechte ogen in de oude organisatie al een tijd geen issue meer: nu moet ik weer dagelijks tekst en uitleg geven aan mijn nieuwe collega’s. En hoera, men haalt mij en mijn collega die ook slechtziend is door elkaar. Zij ziet er toch écht wel anders uit dan ik. Hm… is de kwaal besmettelijk of hebben we het hier over een typisch geval van kortzichtigheid? Ja, ik geef meteen toe dat ook ik last heb van overmatig cynisme, een typisch kwaaltje dat veel voorkomt bij mensen die zelf vinden dat ze niets mankeren, maar die door de maatschappij het etiketje “beperkt” opgeplakt krijgen. En daarbij is het een familietrekje. Niet mijn leukste kant, en dus doe ik mijn best om het binnen de perken te houden.
De komende tijd zal ongetwijfeld gepaard gaan met tandengeknars en tenenkrommerij mijnerzijds. Het zal wel weer even duren voordat ik mijn bandje met “voor mij is het niet zo’n issue”-teksten niet meer hoef af te draaien. En uiteindelijk zal het allemaal wel weer op z’n pootjes terechtkomen, want ik ben flexibel genoeg. Een voordeel: over het flexwerken hoef ik me geen zorgen te maken. Zo’n aangepaste werkplek heeft ook zo zijn voordelen…
Je ziet dat iedereen z’n plekje weer opnieuw moet bevechten. Dat begint al bij aankomst, want de vaste werkplek is passé: in West wordt geflext. Dat betekent: vroeg opstaan, want anders is het zoeken geblazen. Om me heen zie ik de ex-nestoren die ineens geen moer meer te vertellen hebben; de ex-blunderaars die een zwaardere functie hebben bemachtigd, de ex-duizendpoten die ineens alleen maar suf invoerwerk moeten doen. Kortom: ik zie een hoop mensen die hun plek letterlijk en figuurlijk aan ’t zoeken zijn.
En ook ik moet mijn plekje opnieuw veroveren. Waren mijn slechte ogen in de oude organisatie al een tijd geen issue meer: nu moet ik weer dagelijks tekst en uitleg geven aan mijn nieuwe collega’s. En hoera, men haalt mij en mijn collega die ook slechtziend is door elkaar. Zij ziet er toch écht wel anders uit dan ik. Hm… is de kwaal besmettelijk of hebben we het hier over een typisch geval van kortzichtigheid? Ja, ik geef meteen toe dat ook ik last heb van overmatig cynisme, een typisch kwaaltje dat veel voorkomt bij mensen die zelf vinden dat ze niets mankeren, maar die door de maatschappij het etiketje “beperkt” opgeplakt krijgen. En daarbij is het een familietrekje. Niet mijn leukste kant, en dus doe ik mijn best om het binnen de perken te houden.
De komende tijd zal ongetwijfeld gepaard gaan met tandengeknars en tenenkrommerij mijnerzijds. Het zal wel weer even duren voordat ik mijn bandje met “voor mij is het niet zo’n issue”-teksten niet meer hoef af te draaien. En uiteindelijk zal het allemaal wel weer op z’n pootjes terechtkomen, want ik ben flexibel genoeg. Een voordeel: over het flexwerken hoef ik me geen zorgen te maken. Zo’n aangepaste werkplek heeft ook zo zijn voordelen…
dinsdag 27 april 2010
Opsporing Verzocht!
Er is een kans dat ik binnenkort mijn tv-debuut maak. Nee, niet als columnist in De Wereld Draait Door en ook niet als mislukte wannabe-ster in X-factor… Zucht, was het maar waar. Er is een kans dat ik met mijn, mag ik wel zeggen, zeer betrouwbare ambtenarenhoofd langskom in het blokje “pinnen met gestolen pasjes” van Opsporing Verzocht.
Vorige week heb ik een bejaarde dame geholpen met pinnen. Ze zat te rommelen met haar pasje en het wilde maar niet lukken. In gebrekkig Engels vroeg ze om hulp. Een vriendelijk ogend vrouwtje met een gerimpeld gezicht en vlassig rossig haar. Ik deed de pas in de gleuf. Zij haalde een briefje tevoorschijn en hield het voor m’n neus. Ai, hoe leg ik haar nou weer uit dat ik dan weliswaar geen ouderdomsstaar heb, maar dat ik ook niet zo best kan lezen zonder gluurijzer op m’n neus. Ze tikte de code in. Fout. Nou, dan toch maar helpen, zo goed en zo kwaad als het ging. Ik drukte de code in, zij koos het bedrag – heee, dat kon ze wel lezen – en ze bedankte me uitvoerig.
Ik vond haar toch wel erg onverantwoord bezig en dus liep ik terug en probeerde haar duidelijk te maken dat ze de volgende keer toch echt naar de bank moest, omdat er zoveel mensen rondlopen die… Ai, een naar onderbuikgevoel maakte zich van mij meester. Hoe stom kon ik zijn. Langzaam drong het tot me door: ik was opgelicht door een oud vrouwtje!
Snel de politie gebeld. “Slavisch accent? Jawel, mevrouw, dat verhaal komt ons bekend voor… “. De volgende dag belde de wijkagent op naar mijn man, want ik was niet thuis. Bleek dat ik feitelijk de fraudeur ben, omdat ik de code uiteindelijk heb ingetoetst. Als er aangifte wordt gedaan van pasdiefstal, dan start het onderzoek bij mij. En tot overmaat van ramp: “Ehm… het kan zijn dat de camerabeelden op Opsporing Verzocht langskomen. Dat kunnen wij helaas niet tegenhouden.” Mooi is dat.
Dat ik op sluwe wijze erin geluisd ben door een oud vrouwtje vind ik erg. Maar erger vind ik dat straks misschien die lieve, integere Anniko van Santen, mijn heldin van de Cartoon Express, de ganse natie oproept om contact op te nemen met de politie als men weet wie die dame is die op donderdagmiddag 22 april bij de SNS-bank in Almere Buiten stond te pinnen met een gestolen pas: “Vermoedelijk heeft deze dame slechte ogen, want op de beelden is te zien dat ze met haar neus dicht op het papiertje moest zitten om de code te kunnen lezen.” Hmpf, geen fijn vooruitzicht.
De krasse oplichtster is waarschijnlijk allang opgekrast. En ik zit hier met een paar illusies armer en een goeie les rijker. En ik hoop vurig dat mijn tv-debuut uitblijft.
Vorige week heb ik een bejaarde dame geholpen met pinnen. Ze zat te rommelen met haar pasje en het wilde maar niet lukken. In gebrekkig Engels vroeg ze om hulp. Een vriendelijk ogend vrouwtje met een gerimpeld gezicht en vlassig rossig haar. Ik deed de pas in de gleuf. Zij haalde een briefje tevoorschijn en hield het voor m’n neus. Ai, hoe leg ik haar nou weer uit dat ik dan weliswaar geen ouderdomsstaar heb, maar dat ik ook niet zo best kan lezen zonder gluurijzer op m’n neus. Ze tikte de code in. Fout. Nou, dan toch maar helpen, zo goed en zo kwaad als het ging. Ik drukte de code in, zij koos het bedrag – heee, dat kon ze wel lezen – en ze bedankte me uitvoerig.
Ik vond haar toch wel erg onverantwoord bezig en dus liep ik terug en probeerde haar duidelijk te maken dat ze de volgende keer toch echt naar de bank moest, omdat er zoveel mensen rondlopen die… Ai, een naar onderbuikgevoel maakte zich van mij meester. Hoe stom kon ik zijn. Langzaam drong het tot me door: ik was opgelicht door een oud vrouwtje!
Snel de politie gebeld. “Slavisch accent? Jawel, mevrouw, dat verhaal komt ons bekend voor… “. De volgende dag belde de wijkagent op naar mijn man, want ik was niet thuis. Bleek dat ik feitelijk de fraudeur ben, omdat ik de code uiteindelijk heb ingetoetst. Als er aangifte wordt gedaan van pasdiefstal, dan start het onderzoek bij mij. En tot overmaat van ramp: “Ehm… het kan zijn dat de camerabeelden op Opsporing Verzocht langskomen. Dat kunnen wij helaas niet tegenhouden.” Mooi is dat.
Dat ik op sluwe wijze erin geluisd ben door een oud vrouwtje vind ik erg. Maar erger vind ik dat straks misschien die lieve, integere Anniko van Santen, mijn heldin van de Cartoon Express, de ganse natie oproept om contact op te nemen met de politie als men weet wie die dame is die op donderdagmiddag 22 april bij de SNS-bank in Almere Buiten stond te pinnen met een gestolen pas: “Vermoedelijk heeft deze dame slechte ogen, want op de beelden is te zien dat ze met haar neus dicht op het papiertje moest zitten om de code te kunnen lezen.” Hmpf, geen fijn vooruitzicht.
De krasse oplichtster is waarschijnlijk allang opgekrast. En ik zit hier met een paar illusies armer en een goeie les rijker. En ik hoop vurig dat mijn tv-debuut uitblijft.
zaterdag 10 april 2010
Brown Sugar
Ik doe nu al een paar weken zonder. Nouja, zonder? Het pure spul laat ik al een paar weken voor wat het is. Helemaal afkicken valt me zwaar. Daarom gebruik ik een vervanger die minder impact heeft dan het Pure Spul. Maar toch: ’t blijft een laf substituut, een slap aftreksel met een magertjes effect. En je krijgt er zo’n rare smaak van in je mond…
Deze week was ik, zoals Frans Halsema het zo mooi verwoordde: “zo zeker van m’n eige, dat ik dacht: van eentje zal een mens niks krijge.” En die nam ik dan, en dat was de ommekeer.
Ik nam het bruine goedje tot me. Het borrelde en bruiste in mijn lichaam. Ik sloot mijn ogen om even extra te genieten van deze korte maar hevige sensatie. Dit had ik zo gemist; het bruine goedje waar ik zo verslaafd aan ben maar wat oh zo verschrikkelijk slecht voor je is. Het Pure Spul, de kat op ’t spek, de Brown Sugar uit mijn koelkast… Echte coke. Want zeg nou zelf, die cola light is echt niet te hachelen!
Deze week was ik, zoals Frans Halsema het zo mooi verwoordde: “zo zeker van m’n eige, dat ik dacht: van eentje zal een mens niks krijge.” En die nam ik dan, en dat was de ommekeer.
Ik nam het bruine goedje tot me. Het borrelde en bruiste in mijn lichaam. Ik sloot mijn ogen om even extra te genieten van deze korte maar hevige sensatie. Dit had ik zo gemist; het bruine goedje waar ik zo verslaafd aan ben maar wat oh zo verschrikkelijk slecht voor je is. Het Pure Spul, de kat op ’t spek, de Brown Sugar uit mijn koelkast… Echte coke. Want zeg nou zelf, die cola light is echt niet te hachelen!
dinsdag 23 maart 2010
Faces of the past
Sinds een paar weken “doe” ik aan Facebook. En warempel: een hoop oude bekenden blijken net als ik gebruik te maken van dit leuke medium. Bijkomend effect is dat er de laatste weken diverse deurtjes uit m’n geheugen open floepen die al jarenlang dicht zaten.
Zo zie ik mezelf ineens weer in jongerenhuis Sneel zitten. “Hey, komt Joost nog?” Tja, dat is je lot als het verlegen jongere zusje. Mijn broer was populair. Grappen, snedige opmerkingen en typische incrowd-humor (Hey Rob, is de kaas op???”) vlogen over en weer. En ik zat me steevast af te vragen waarom het anderen altijd zo makkelijk afging. De meiden die er kwamen bijvoorbeeld: die konden lachen om werkelijk helemaal niks. Die kunst heb ik als puber zijnde nooit verstaan. Eigenlijk doe ik dat nog steeds niet. Ik voelde me vooral ongemakkelijk, lelijk en anders dan anderen. Tja, wat wil je met een beugel en een dikke bril? Voor mij viel er weinig te lachen…
Maar gelukkig was mijn pubertijd niet allemaal kommer en kwel. En ook in Sneel heb ik het vaak gezellig gehad met een aantal luitjes. Ik vind het ook oprecht leuk om te zien wat er van oude bekenden terecht is gekomen. Evengoed weerhoudt het "zusje van"-verhaal me ervan om sommigen uit te nodigen om vrienden te worden in Facebook: "Hi, ken je me nog? Ik ben het zusje van Joost." Nee, die rol past mij niet meer.
Don't worry, ik lig geen ellelange monologen te houden op de sofa vanwege mijn enigszins waardeloze pubertijd. Deze walk down memory lane heeft me absoluut wat moois opgeleverd: ik kan met trots kijken naar wat er van mijzelf geworden is. Ja, nog steeds redelijk aan de introverte kant. Maar geloof het of niet: zo af en toe kan ik lachen om helemaal niets….
Zo zie ik mezelf ineens weer in jongerenhuis Sneel zitten. “Hey, komt Joost nog?” Tja, dat is je lot als het verlegen jongere zusje. Mijn broer was populair. Grappen, snedige opmerkingen en typische incrowd-humor (Hey Rob, is de kaas op???”) vlogen over en weer. En ik zat me steevast af te vragen waarom het anderen altijd zo makkelijk afging. De meiden die er kwamen bijvoorbeeld: die konden lachen om werkelijk helemaal niks. Die kunst heb ik als puber zijnde nooit verstaan. Eigenlijk doe ik dat nog steeds niet. Ik voelde me vooral ongemakkelijk, lelijk en anders dan anderen. Tja, wat wil je met een beugel en een dikke bril? Voor mij viel er weinig te lachen…
Maar gelukkig was mijn pubertijd niet allemaal kommer en kwel. En ook in Sneel heb ik het vaak gezellig gehad met een aantal luitjes. Ik vind het ook oprecht leuk om te zien wat er van oude bekenden terecht is gekomen. Evengoed weerhoudt het "zusje van"-verhaal me ervan om sommigen uit te nodigen om vrienden te worden in Facebook: "Hi, ken je me nog? Ik ben het zusje van Joost." Nee, die rol past mij niet meer.
Don't worry, ik lig geen ellelange monologen te houden op de sofa vanwege mijn enigszins waardeloze pubertijd. Deze walk down memory lane heeft me absoluut wat moois opgeleverd: ik kan met trots kijken naar wat er van mijzelf geworden is. Ja, nog steeds redelijk aan de introverte kant. Maar geloof het of niet: zo af en toe kan ik lachen om helemaal niets….
zaterdag 13 maart 2010
Afzien, afslaan, afvallen
Vorige week besloot ik om weer eens fiks op dieet te gaan. Elke week pizza's bestellen, snacken in de kantine, twixen scoren... Zo kon het niet langer. Nog één weekendje ertegenaan: een sessie bij de Mc Donald's, twee appelpunten, een halve kip schotel en een berg liflafjes. En dan maandag beginnen aan een lekker potje South Beachen.
Het werd een week van afzien en vooral afslaan; het begon al met een overheerlijke plak chocoladecake die ik moest laten liggen. In plaats daarvan at ik een stronk bleekselderij. Geen aanrader, al maakt de smeerkaas die je erbij mag eten het iets dragelijker. 's Avonds: etentje met de afdeling. Heb ik weer. Als voorgerecht nam ik escargots. Een aanrader, want doordat je met alle geweld probeert om de snotterige lekkernijen uit hun huisjes te vissen, heb je geen oog voor de heerlijkheden die je collega's naar binnen werken. Ik moet zeggen dat ik de avond glansrijk heb doorstaan. Wel moest ik even slikken bij het dessert: geitenkaas met appelstroop en noten in plaats van mijn gebruikelijke dame blanche... Oef!
Woensdag: gelukkig, weinig verleiding om me heen. Donderdag was weer bingo: de jaarlijkse communicatiedag. Bijna alle communicanten van Amsterdam hadden zich verzameld in het winterlandschap bij de RAI. Grappig, het valt me iedere keer weer op hoe al die 'communicatiemeisjes' op elkaar lijken. Zouden ze gekloond zijn? Allemaal slank, creme kleurige jasjes, laarzen, lang haar en slank. Getver! Er gingen dienbladen rond met zakjes patat, bolletjes met zalm en - wat een combinatie - warme chocomel met slagroom. Afslaan, afslaan en nog eens afslaan en magertjes opscheppen bij het buffet na de lezingen. Trots verliet ik de tent.
En dan vandaag: anderhalve kilo lichter en klaar voor een verjaardagsfeestje. Ter voorbereiding besloot ik me te verwennnen met een lekkere berg chocolade...

Als ik het dan niet mag eten, dan smeer ik het toch gewoon op 't smoeltje?
Het werd een week van afzien en vooral afslaan; het begon al met een overheerlijke plak chocoladecake die ik moest laten liggen. In plaats daarvan at ik een stronk bleekselderij. Geen aanrader, al maakt de smeerkaas die je erbij mag eten het iets dragelijker. 's Avonds: etentje met de afdeling. Heb ik weer. Als voorgerecht nam ik escargots. Een aanrader, want doordat je met alle geweld probeert om de snotterige lekkernijen uit hun huisjes te vissen, heb je geen oog voor de heerlijkheden die je collega's naar binnen werken. Ik moet zeggen dat ik de avond glansrijk heb doorstaan. Wel moest ik even slikken bij het dessert: geitenkaas met appelstroop en noten in plaats van mijn gebruikelijke dame blanche... Oef!
Woensdag: gelukkig, weinig verleiding om me heen. Donderdag was weer bingo: de jaarlijkse communicatiedag. Bijna alle communicanten van Amsterdam hadden zich verzameld in het winterlandschap bij de RAI. Grappig, het valt me iedere keer weer op hoe al die 'communicatiemeisjes' op elkaar lijken. Zouden ze gekloond zijn? Allemaal slank, creme kleurige jasjes, laarzen, lang haar en slank. Getver! Er gingen dienbladen rond met zakjes patat, bolletjes met zalm en - wat een combinatie - warme chocomel met slagroom. Afslaan, afslaan en nog eens afslaan en magertjes opscheppen bij het buffet na de lezingen. Trots verliet ik de tent.
En dan vandaag: anderhalve kilo lichter en klaar voor een verjaardagsfeestje. Ter voorbereiding besloot ik me te verwennnen met een lekkere berg chocolade...

Als ik het dan niet mag eten, dan smeer ik het toch gewoon op 't smoeltje?
woensdag 24 februari 2010
Bedrijfshulpverlening
Dinsdagmiddag interviewde ik een collega voor het wekelijkse item 'In de hoofdrol' op Intranet; een leuk stukkie human interest. Ineens hoorden we een collega de trap af komen. Trippel, trippel, trippel BOEM! En daarna niets. Uh oh...
De dame in kwestie was over haar hakken gestruikeld. Geschrokken, maar goed aanspreekbaar zat ze op de grond bij te komen van haar val. Al gauw stond er een aardig groepje ramptoeristen om haar heen, inclusief de ietwat ongeïnteresseerde congièrge. "Is de BHV eigenlijk al gebeld?" Een secretaresse snelde richting telefoon. Bij terugkomst vertelde ze hoe het telefoontje ging. "We komen eraan!" werd er geroepen en er werd opgehangen, zonder dat gevraagd werd waar het tragische ongeval had plaatsgevonden.
In de minuten die volgden kwam er vanalles langs, behalve een BHV'er. De gevallen vrouw was inmiddels alweer omhoog gekrabbeld. Alleen een zere knie. Daar kwam iemand aan. "Ha, ben jij BHV'er?" "ja, *zucht*, wat is er gebeurd, *zucht*?" Toen kreeg hij de congièrge in het oog. "Jij bent toch ook BHV'er??" Congièrge: "Eh. oh ja... Ehm... heb je nog pijnklachten?" Een waar Toren C-momentje. Ik hoop alleen dat mij niets overkomt...
De dame in kwestie was over haar hakken gestruikeld. Geschrokken, maar goed aanspreekbaar zat ze op de grond bij te komen van haar val. Al gauw stond er een aardig groepje ramptoeristen om haar heen, inclusief de ietwat ongeïnteresseerde congièrge. "Is de BHV eigenlijk al gebeld?" Een secretaresse snelde richting telefoon. Bij terugkomst vertelde ze hoe het telefoontje ging. "We komen eraan!" werd er geroepen en er werd opgehangen, zonder dat gevraagd werd waar het tragische ongeval had plaatsgevonden.
In de minuten die volgden kwam er vanalles langs, behalve een BHV'er. De gevallen vrouw was inmiddels alweer omhoog gekrabbeld. Alleen een zere knie. Daar kwam iemand aan. "Ha, ben jij BHV'er?" "ja, *zucht*, wat is er gebeurd, *zucht*?" Toen kreeg hij de congièrge in het oog. "Jij bent toch ook BHV'er??" Congièrge: "Eh. oh ja... Ehm... heb je nog pijnklachten?" Een waar Toren C-momentje. Ik hoop alleen dat mij niets overkomt...
donderdag 11 februari 2010
Labrador Henk
De ideeënbus, het bedrijfsblaadje, de prijzenkast met van die oerlelijke bekers die gewonnen zijn tijdens de avondjes bowlen met de personeelsvereniging… Typische dingen die je tegen kunt komen tijdens een middagje Oud-Hollandsch Bedrijfsculturen Snuiven. Ik durf met enige stelligheid te beweren dat ook de Gebakjeskalender een veelvoorkomend verschijnsel is.
We schrijven april 2003; mijn eerste werkdag op het secretariaat van de reinigingsafdeling binnen de gemeente Amsterdam. “En wanneer is je gebaksdatum?”, vroeg boekhouder Henk, gekleed in bordeauxrode ribbroek en kabeltrui in vrolijke grijstinten. “Ik houd namelijk de gebakjeskalender bij. “ Aha, op die fiets. Het is niet mijn hobby om verjaardagen af te lopen. Zeker niet bij familie: de hele avond in een kring zitten, beleefdheden uitwisselen en sterke verhalen aanhoren. Op kantoor sta je in een kringetje te klungelen met je taartje, want er zijn áltijd te weinig bordjes en vorkjes. En dan je hebt natuurlijk van die alfamannetjes die je, voor je kunt protesteren, iets te gretig naar zich toetrekken om je te trakteren op drie kleffe zoenen. “14 augustus 1979”, antwoordde ik. Vakantietijd… Heerlijk rustig!
Weldra vond ik mijn draai in het bedrijf. Zo af en toe kwam er via de e-mail eens een berichtje langs van Jarige Jop of Jet die een aantal directe collega’s uitnodigde voor koffie en gebak. Bij iedere gelegenheid was Henk van de partij. Dan kwam hij toevallig even langslopen. “Goh, ben je jarig? Gefeliciteerd!” En vervolgens dook hij dan met een gulzige blik in zijn grote bruine ogen in de gebaksdoos. “Mmm… ik zie nog één moorkop. Nou, ik laat de hond uit, haha!” Ik heb hem regelmatig met verbazing aangestaard: hoe snel hij die lekkernijen naar binnen wist te werken. Werkelijk niet te geloven. Hij zou eens een wedstrijdje moeten doen met mijn zwarte Labrador. Waarschijnlijk wint Henk met neuslengte verschil.
“Wil je even een afspraak plannen met de boekhouder?”, vroeg het afdelingshoofd. Ik raadpleegde de digitale agenda’s. Die van het afdelingshoofd stond natuurlijk weer vol met allerlei tenenkrommend saaie overleggen. De agenda van Henk was redelijk leeg. Maandag 20:00u: “Bardienst bij damvereniging”. Dinsdag 19:00u: “Koorrepetitie”. Het inkijkje in het privéleven van Henk vond ik wel amusant. Woensdag: hee, krijg nou de blafhik: “Verjaardag Bart, afd. Welzijn en Onderwijs”. Vrijdag: “Verjaardag Liesbeth, afdeling Communicatie”. Aha, daar komt de aap uit de mouw. De agenda van Labrador Henk: één grote Gebakjeskalender.
We schrijven april 2003; mijn eerste werkdag op het secretariaat van de reinigingsafdeling binnen de gemeente Amsterdam. “En wanneer is je gebaksdatum?”, vroeg boekhouder Henk, gekleed in bordeauxrode ribbroek en kabeltrui in vrolijke grijstinten. “Ik houd namelijk de gebakjeskalender bij. “ Aha, op die fiets. Het is niet mijn hobby om verjaardagen af te lopen. Zeker niet bij familie: de hele avond in een kring zitten, beleefdheden uitwisselen en sterke verhalen aanhoren. Op kantoor sta je in een kringetje te klungelen met je taartje, want er zijn áltijd te weinig bordjes en vorkjes. En dan je hebt natuurlijk van die alfamannetjes die je, voor je kunt protesteren, iets te gretig naar zich toetrekken om je te trakteren op drie kleffe zoenen. “14 augustus 1979”, antwoordde ik. Vakantietijd… Heerlijk rustig!
Weldra vond ik mijn draai in het bedrijf. Zo af en toe kwam er via de e-mail eens een berichtje langs van Jarige Jop of Jet die een aantal directe collega’s uitnodigde voor koffie en gebak. Bij iedere gelegenheid was Henk van de partij. Dan kwam hij toevallig even langslopen. “Goh, ben je jarig? Gefeliciteerd!” En vervolgens dook hij dan met een gulzige blik in zijn grote bruine ogen in de gebaksdoos. “Mmm… ik zie nog één moorkop. Nou, ik laat de hond uit, haha!” Ik heb hem regelmatig met verbazing aangestaard: hoe snel hij die lekkernijen naar binnen wist te werken. Werkelijk niet te geloven. Hij zou eens een wedstrijdje moeten doen met mijn zwarte Labrador. Waarschijnlijk wint Henk met neuslengte verschil.
“Wil je even een afspraak plannen met de boekhouder?”, vroeg het afdelingshoofd. Ik raadpleegde de digitale agenda’s. Die van het afdelingshoofd stond natuurlijk weer vol met allerlei tenenkrommend saaie overleggen. De agenda van Henk was redelijk leeg. Maandag 20:00u: “Bardienst bij damvereniging”. Dinsdag 19:00u: “Koorrepetitie”. Het inkijkje in het privéleven van Henk vond ik wel amusant. Woensdag: hee, krijg nou de blafhik: “Verjaardag Bart, afd. Welzijn en Onderwijs”. Vrijdag: “Verjaardag Liesbeth, afdeling Communicatie”. Aha, daar komt de aap uit de mouw. De agenda van Labrador Henk: één grote Gebakjeskalender.
donderdag 4 februari 2010
Slons & The City
Amsterdam: de stad met zijn veelzijdige inwoners, met zijn geveltjes en grachtjes, met coffeeshops, hondenpoep en... met vele kledingwinkels. Mijn collega Ilona heeft wat je noemt een Passion for Fasion. Die passie gaat zover dat haar bankrekening het nogal eens moet ontgelden. Ze weet elk winkeltje te vinden en tijdens de uitverkoop is haar jachtinstinct optimaal geactiveerd. Als ze ook nog columns zou schrijven, zou ze zomaar de Carrie Bredshaw van Amsterdam kunnen zijn...
Woensdagochtend las ik dat je beter presteert als je je zeker voelt over je kleding. De onderzoekers hadden een groep verzameld die allemaal een zwart jasje aankregen. Aan de ene helft werd verteld dat het van een duur merk was. De andere helft dacht dat het gewoon op de markt was gekocht. De mensen moesten een test maken en wat bleek? De merkjasjes-groep presteerden beter.
Sjee, is het dan echt waar? Zit het dus allemaal gewoon tussen de oren?
Die middag ging ik 'even' lunchen met Ilona. Zij: gekleed in een fraai zwart ensemble met een paar gewelidge laarzen eronder. Ik: bergschoenen, spijkerbroek, trui... Hallo, ik had een excuus, hoor! In Almere is het spekglad en vanaf mijn huis moet ik een eind lopen naar het station. Hmpf! "Even hier kijken!" En weldra stonden we in een strakke winkel in de Kinkerstraat. Ah, dus dáár heeft onze stadsdeelsecretaris haar kekke pakjes vandaan...
Ilona had een zwart jurkje uit het rek gevist en ging het passen. Ook ik trok een veel te duur exemplaar uit het rek. Even snel over m'n eigen kleding. Nee, dát staat lekker charmant: een elegant jurkje met daaronder een paar grote stampers. "Hm... niet helemaal uw kleur", zei de verkoopster beleefd en op gedecideerde toon. Zelden heb ik me zo slonzig gevoeld. Maar: volgende week neem ik revange: dan ga ik op mijn Paasbest een nieuwe poging wagen en kom ik thuis met een veel te dure aanvulling op mijn rijkgevulde garderobe. Mijn eigen onderzoekje wees uit 't uit: als je er slonzig uitziet, hou je geld in je zak. Ik wil nu wel eens bekijken of dat ook andersom werkt.
Woensdagochtend las ik dat je beter presteert als je je zeker voelt over je kleding. De onderzoekers hadden een groep verzameld die allemaal een zwart jasje aankregen. Aan de ene helft werd verteld dat het van een duur merk was. De andere helft dacht dat het gewoon op de markt was gekocht. De mensen moesten een test maken en wat bleek? De merkjasjes-groep presteerden beter.
Sjee, is het dan echt waar? Zit het dus allemaal gewoon tussen de oren?
Die middag ging ik 'even' lunchen met Ilona. Zij: gekleed in een fraai zwart ensemble met een paar gewelidge laarzen eronder. Ik: bergschoenen, spijkerbroek, trui... Hallo, ik had een excuus, hoor! In Almere is het spekglad en vanaf mijn huis moet ik een eind lopen naar het station. Hmpf! "Even hier kijken!" En weldra stonden we in een strakke winkel in de Kinkerstraat. Ah, dus dáár heeft onze stadsdeelsecretaris haar kekke pakjes vandaan...
Ilona had een zwart jurkje uit het rek gevist en ging het passen. Ook ik trok een veel te duur exemplaar uit het rek. Even snel over m'n eigen kleding. Nee, dát staat lekker charmant: een elegant jurkje met daaronder een paar grote stampers. "Hm... niet helemaal uw kleur", zei de verkoopster beleefd en op gedecideerde toon. Zelden heb ik me zo slonzig gevoeld. Maar: volgende week neem ik revange: dan ga ik op mijn Paasbest een nieuwe poging wagen en kom ik thuis met een veel te dure aanvulling op mijn rijkgevulde garderobe. Mijn eigen onderzoekje wees uit 't uit: als je er slonzig uitziet, hou je geld in je zak. Ik wil nu wel eens bekijken of dat ook andersom werkt.
woensdag 20 januari 2010
Ik heb 't nog!
Heeft u dat wel eens: dat u voor de spiegel staat en denkt: "Jezus, wat ben ik een gnoe!"? Of ben ik daar weer de enige in? Hoe dan ook: ik had op zich geen last van de Blue Monday, maar bijzonder aantrekkelijk voelde ik me ook niet. Ach, dat heb je wel eens...
Die middag hadden we een grote bijeenkomst. "We", dat zijn de collega's van de vier stadsdelen die straks fuseren tot één Stadsdeel West. Nou nou, het was echt mijn geluksdag. Mijn collega vroeg of ik haar wilde vergezellen naar de lokatie waar het allemaal ging gebeuren. Voetje voor voetje strompelden we erheen, want ze had last van haar been. Steunend op haar kruk en later ook op mij, ploeterden we voort in de kou. Ik moet wel zeggen: mijn Gnoe-gevoelens werden al minder: dat krijg je als iemand het merkbaar zwaarder heeft dan jij.
Ze hadden een mooi programma voor ons bedacht. Zo stond er Speeddaten op het programma. Drie minuten lullen en dan werd er gefloten voor de wissel. Drie minuten kletste ik vol met een timide maar redelijk aantrekkelijke beleidsmedewerker. Mijn legendarische openingszin: "Goh, jij ziet er hip uit voor een ambtenaar!" En aantrekkelijke ambtenaren zijn schaars, kan ik u melden. Geen goeie zet volgens mij, gezien zijn matige reactie. De scheidsrechtersfluit klonk hard en indringend. "Sjeuz, wat een harde fluit!", flapte ik eruit. Hmm... wat zal die toekomstige collega wel niet van me gedacht hebben? Die rare vrijpostige communicatieadviseur van Oud-West... Mijn Gnoe-meter liep prompt weer op.
De volgende avond: gezellig uit eten met mijn eigen knapperd. Ik wachtte op hem. Iemand sprak me aan: "Joh, je staat in je onderbroek!" De vrouw trok behulpzaam mijn onderrok naar beneden. Gnoe all the way. Maarrr... na het eten stond ik even aan de bar om af te rekenen. Er tikte iemand op mijn schouder. Ik draaide me om. Krijtstreep, verzorgd kapsel. Hij stak zijn hand uit en lachte me toe. "Hey, ik ben Mike. Blijf je nog even?" Dat ging niet gebeuren. Mijn man en mijn eigen "Maaik" zaten op me te wachten. Ik vertelde Jody wat me was overkomen. Hij was blij voor me, maar toch een tikkeltje jaloers. Ha, gnoeg over de gnoe: ik heb 't nog!

Ziehier: de Gnoe!
Die middag hadden we een grote bijeenkomst. "We", dat zijn de collega's van de vier stadsdelen die straks fuseren tot één Stadsdeel West. Nou nou, het was echt mijn geluksdag. Mijn collega vroeg of ik haar wilde vergezellen naar de lokatie waar het allemaal ging gebeuren. Voetje voor voetje strompelden we erheen, want ze had last van haar been. Steunend op haar kruk en later ook op mij, ploeterden we voort in de kou. Ik moet wel zeggen: mijn Gnoe-gevoelens werden al minder: dat krijg je als iemand het merkbaar zwaarder heeft dan jij.
Ze hadden een mooi programma voor ons bedacht. Zo stond er Speeddaten op het programma. Drie minuten lullen en dan werd er gefloten voor de wissel. Drie minuten kletste ik vol met een timide maar redelijk aantrekkelijke beleidsmedewerker. Mijn legendarische openingszin: "Goh, jij ziet er hip uit voor een ambtenaar!" En aantrekkelijke ambtenaren zijn schaars, kan ik u melden. Geen goeie zet volgens mij, gezien zijn matige reactie. De scheidsrechtersfluit klonk hard en indringend. "Sjeuz, wat een harde fluit!", flapte ik eruit. Hmm... wat zal die toekomstige collega wel niet van me gedacht hebben? Die rare vrijpostige communicatieadviseur van Oud-West... Mijn Gnoe-meter liep prompt weer op.
De volgende avond: gezellig uit eten met mijn eigen knapperd. Ik wachtte op hem. Iemand sprak me aan: "Joh, je staat in je onderbroek!" De vrouw trok behulpzaam mijn onderrok naar beneden. Gnoe all the way. Maarrr... na het eten stond ik even aan de bar om af te rekenen. Er tikte iemand op mijn schouder. Ik draaide me om. Krijtstreep, verzorgd kapsel. Hij stak zijn hand uit en lachte me toe. "Hey, ik ben Mike. Blijf je nog even?" Dat ging niet gebeuren. Mijn man en mijn eigen "Maaik" zaten op me te wachten. Ik vertelde Jody wat me was overkomen. Hij was blij voor me, maar toch een tikkeltje jaloers. Ha, gnoeg over de gnoe: ik heb 't nog!

Ziehier: de Gnoe!
zaterdag 16 januari 2010
2.0. Volgt u mij?
Sinds kort ben ik aan de Twitter. Een idee'tje van mijn vakbroeders op LinkedIn; laten wij communicatieadviseurs elkaar volgen. Da's leuk. Jaha, interessant hoor. "Ga straks naar een klant. Nog even voorbereiden." Of: "Een geweldige interim-klus aangenomen." Nog zo'n mooie: "Nog even aan mijn plan werken, voordat ik naar de conferentie van X in plaats Y afreis." Tuurlijk. Je ziet nou nooit iemand die twittert: "Ach, what the fuck: ze betalen me toch wel." Of: "Mijn communicatiestrategie heeft deze keer niet gewerkt." Enfin: het is niets anders dan reclame maken voor jezelf. Maar eerlijk is eerlijk: best geinig en ik heb me ook wel eens schuldig gemaakt aan bovengenoemde vorm van zelfbevlekking.
Ikzelf volg dus een paar van mijn vakbroeders, maar de tweets van nieuwsrubrieken, Femke Halsema, 3fm, Moog Music, Sonic State en Buma Cultuur vind ik boeiender. En wie volgen mij dan? Nou, dat zijn er niet veel. Laatst zag ik dat ene Tara Busch me volgt. Ik groef in mijn geheugen: waar had ik die naam gelezen? Verrek: op het synthforum, onder topic Girls On Synths. Ze schijnt ook elektronische muziek te maken. Even op haar Myspace gekeken. Kennelijk verdient zij haar brood met muziekmaken. En kennelijk wil ze haar fanbase uitbreiden.
Dit weekend voor 't eerst zitten Internetten met mijn mobieltje; even het ouderwetse Tetris op mijn telefoon gezet. En met Ontvrienden was ik een half jaar geleden al begonnen. Als ik niet 2.0 ben, dan weet ik het ook niet meer...
Ziehier, verstopt onder een berg patchkabels: een oude Moog synthesizer
Ikzelf volg dus een paar van mijn vakbroeders, maar de tweets van nieuwsrubrieken, Femke Halsema, 3fm, Moog Music, Sonic State en Buma Cultuur vind ik boeiender. En wie volgen mij dan? Nou, dat zijn er niet veel. Laatst zag ik dat ene Tara Busch me volgt. Ik groef in mijn geheugen: waar had ik die naam gelezen? Verrek: op het synthforum, onder topic Girls On Synths. Ze schijnt ook elektronische muziek te maken. Even op haar Myspace gekeken. Kennelijk verdient zij haar brood met muziekmaken. En kennelijk wil ze haar fanbase uitbreiden.
Dit weekend voor 't eerst zitten Internetten met mijn mobieltje; even het ouderwetse Tetris op mijn telefoon gezet. En met Ontvrienden was ik een half jaar geleden al begonnen. Als ik niet 2.0 ben, dan weet ik het ook niet meer...

Ziehier, verstopt onder een berg patchkabels: een oude Moog synthesizer
woensdag 13 januari 2010
Oen!
Na lang wachten was het eindelijk zover: Jody ontving zijn nieuwe mobieltje. Een Nokia n97. Blits ding hoor. Het touchscreen was even wennen. Hij belde me 's middags op. "Hé, ik moest jou helemaal niet hebben!" En vervolgens: "Jij moet ophangen, want ik weet nog niet hoe dat moet..." De oen.
Een paar uur later had hij zich kennelijk op het sms'sen gestort. Tuuuutuut, tuuuutuut: 1 nieuw bericht. "k" stond er in mijn display. Hmm... Hem kennende bedoelde hij K met P. (U weet wel: mét peren...)
Nadat de werkdag er weer opzat, stapte ik zoals altijd weer op de trein richting Almere Buiten. Ik zat een beetje te suffen en voor ik er erg in had, waren we bij mijn station. Helaas ontdekte ik dat te laat. De deuren gingen dicht en ik moest noodgedwongen mee naar Lelystad. "Ja, met mij. Ik kom wat later... Ik was in slaap gevallen!" Nog geen vijf minuten daarna kreeg ik een sms. Het was van Jody. "Oen!", luidde het bericht. We gaan vooruit!
Een paar uur later had hij zich kennelijk op het sms'sen gestort. Tuuuutuut, tuuuutuut: 1 nieuw bericht. "k" stond er in mijn display. Hmm... Hem kennende bedoelde hij K met P. (U weet wel: mét peren...)
Nadat de werkdag er weer opzat, stapte ik zoals altijd weer op de trein richting Almere Buiten. Ik zat een beetje te suffen en voor ik er erg in had, waren we bij mijn station. Helaas ontdekte ik dat te laat. De deuren gingen dicht en ik moest noodgedwongen mee naar Lelystad. "Ja, met mij. Ik kom wat later... Ik was in slaap gevallen!" Nog geen vijf minuten daarna kreeg ik een sms. Het was van Jody. "Oen!", luidde het bericht. We gaan vooruit!
zaterdag 9 januari 2010
Sneeuwpret
Zaterdagmiddag 9 januari. Echt zo'n middag om binnen te blijven en je administratie te doen. De gevreesde blauwe envelop lag al twee weken ongeopend op mijn pianokruk. Na de elektronische aangifte was het tijd om m'n zooi eens op te ruimen, mijn cd's op alfabetische volgorde te rangschikken, om foto's in te plakken, om de kooi van de cavia te verschonen... Oh nee, we hebben helemaal geen cavia! Kortom: ik verzon een hoop excuses om maar niet de kou in de hoeven. Maarja, je bent hond en je wilt wat: plassen, poepen, of gewoon lekker hollen in de sneeuw en van verse drollen vreten... Maika wilde uit en ik moest mee; vond Jody zo gezellig. En zeg dan maar eens nee. Grrr!
In het park kwamen we onze min of meer vaste mede-wandelaars tegen. Twee kleurrijke figuren van een jaar of 24. Zij: een Roemeense rechtenstudente met zwarte Labrador. Hij: een jongen die schijt heeft aan alles, stottert, schelt, metal-liefhebber is, maar met een heel klein hartje. En hij heeft een hele lieve Golden Retriever. Als je ze tegenkomt, is er altijd wel wat te beleven. Hij vertelt dan dat hij weer eens ruzie heeft gehad, dat hij op Wilders gaat stemmen, of juist dat Wilders eens op moet rotten. Of hebben ze weer iets aparts bij zich. Soms neemt zij bijvoorbeeld haar konijn mee, die dan rustig tussen de spelende honden huppelt. En dan kom je ze weer tegen met ratjes in hun jaszakken, of zit zij met haar laptop in het park om samen te kijken naar nestjes met puppy's. Vandaag hadden ze ieder een bobslee meegenomen. Hmmm... wat leek me dat leuk: als een idioot van de heuvel af met die slee onder m'n kont... Maar doe je dat nog op je 30ste?
"Wilt u ook een keer?" Hij zegt altijd U tegen me. "Dat vind ik gewoon netjes," zei hij toen ik hem vroeg of ik al zo'n ouwe kop had. Nou, vooruit dan met de geit. Kan mij het schelen. Deze "U" zal wel eens even wat laten zien. Ik plantte mijn naar mijn smaak nogal omvangrijk achtersteven in de bobslee en daar ging ik dan, gierend van het lachen de heuvel af. Jody kon ik niet verleiden om het genoegen te smaken van kinderlijke sneeuwpret. Ikzelf ben nog zeker 20 keer naar beneden geroetsjt, terwijl de honden uitgelaten om me heen renden. Te oud? Echt niet! Jíííhaaaa!!!!
In het park kwamen we onze min of meer vaste mede-wandelaars tegen. Twee kleurrijke figuren van een jaar of 24. Zij: een Roemeense rechtenstudente met zwarte Labrador. Hij: een jongen die schijt heeft aan alles, stottert, schelt, metal-liefhebber is, maar met een heel klein hartje. En hij heeft een hele lieve Golden Retriever. Als je ze tegenkomt, is er altijd wel wat te beleven. Hij vertelt dan dat hij weer eens ruzie heeft gehad, dat hij op Wilders gaat stemmen, of juist dat Wilders eens op moet rotten. Of hebben ze weer iets aparts bij zich. Soms neemt zij bijvoorbeeld haar konijn mee, die dan rustig tussen de spelende honden huppelt. En dan kom je ze weer tegen met ratjes in hun jaszakken, of zit zij met haar laptop in het park om samen te kijken naar nestjes met puppy's. Vandaag hadden ze ieder een bobslee meegenomen. Hmmm... wat leek me dat leuk: als een idioot van de heuvel af met die slee onder m'n kont... Maar doe je dat nog op je 30ste?
"Wilt u ook een keer?" Hij zegt altijd U tegen me. "Dat vind ik gewoon netjes," zei hij toen ik hem vroeg of ik al zo'n ouwe kop had. Nou, vooruit dan met de geit. Kan mij het schelen. Deze "U" zal wel eens even wat laten zien. Ik plantte mijn naar mijn smaak nogal omvangrijk achtersteven in de bobslee en daar ging ik dan, gierend van het lachen de heuvel af. Jody kon ik niet verleiden om het genoegen te smaken van kinderlijke sneeuwpret. Ikzelf ben nog zeker 20 keer naar beneden geroetsjt, terwijl de honden uitgelaten om me heen renden. Te oud? Echt niet! Jíííhaaaa!!!!
donderdag 7 januari 2010
Commuzikant
Vorig jaar stond in het teken van werk, werk en nog eens werk. De start van mijn eigen bedrijfje, een opleiding en de eeuwige zelfkritiek op mijn functioneren als communicatieadviseur. En dan was er nog de wens om wat anders te gaan doen. Zou ik niet voor een bureau gaan werken? Of eens voor een giga commercieel bedrijf?
Het jaar liep ten einde en ik was niet ontevreden: ok, die andere baan was er dan nog niet, maar de Teksterette is een feit en mijn diploma heb ik gehaald... En toch: helemaal tevreden was ik niet. Want wanneer heb ik nou tijd gemaakt voor de dingen waar mijn hart nou écht ligt? Op mijn synthesizers lag een dikke laag stof, de piano is vals geworden en mijn audiosoftware kon wel wat updates gebruiken. Hing ik in 2008 nog geregeld rond op www.sonicstate.com; dit jaar zat ik vooral mijn contacten te managen op LinkedIn. Hoe heeft het ooit zover kunnen komen?
6 januari was ik op de nieuwjaarsborrel van Keijzer 18 mediaproducties. Zij geven, naast Interface, het blad waar ik eindredactie voor doe, ook De Gitarist en De Slagwerkkrant uit. Ik was omringd door langharig gitaartuig, stoere drummers en stille knoppendraaiers. Geweldig! Ik heb diverse mensen gesproken die geen vaste baan hebben. Zo was er eentje die een krantenwijkje heeft en in een metalband speelt. Hij had geen zin in een vaste baan. Eerlijk gezegd was ik wel jaloers op deze types: bezig met hun passie: muziek maken en erover schrijven. Ik ben bang dat ik te erg gewend ben geraakt aan mijn vaste salaris, maar het opende wel mijn ogen. In 2010 maak ik een betere mix tussen werk en privé. Dit jaar ga ik verder als Commuzikant.
Het jaar liep ten einde en ik was niet ontevreden: ok, die andere baan was er dan nog niet, maar de Teksterette is een feit en mijn diploma heb ik gehaald... En toch: helemaal tevreden was ik niet. Want wanneer heb ik nou tijd gemaakt voor de dingen waar mijn hart nou écht ligt? Op mijn synthesizers lag een dikke laag stof, de piano is vals geworden en mijn audiosoftware kon wel wat updates gebruiken. Hing ik in 2008 nog geregeld rond op www.sonicstate.com; dit jaar zat ik vooral mijn contacten te managen op LinkedIn. Hoe heeft het ooit zover kunnen komen?
6 januari was ik op de nieuwjaarsborrel van Keijzer 18 mediaproducties. Zij geven, naast Interface, het blad waar ik eindredactie voor doe, ook De Gitarist en De Slagwerkkrant uit. Ik was omringd door langharig gitaartuig, stoere drummers en stille knoppendraaiers. Geweldig! Ik heb diverse mensen gesproken die geen vaste baan hebben. Zo was er eentje die een krantenwijkje heeft en in een metalband speelt. Hij had geen zin in een vaste baan. Eerlijk gezegd was ik wel jaloers op deze types: bezig met hun passie: muziek maken en erover schrijven. Ik ben bang dat ik te erg gewend ben geraakt aan mijn vaste salaris, maar het opende wel mijn ogen. In 2010 maak ik een betere mix tussen werk en privé. Dit jaar ga ik verder als Commuzikant.
dinsdag 5 januari 2010
Goed doel
De Grote Inzamelmaand is weer voorbij. De krantenjongens zijn weer geweest en Nederland heeft voor ruim 3 miljoen aan plaatjes aangevraagd tijdens Serious Request. Ruim voldoende voor vrachtladingen muskietennetten en medicijnen tegen malaria. Natuurlijk vraagt deze zeurpiet zich weer af wat zo’n weekie Glazen Huis dan wel niet kost… Ok, ok, dat weegt natuurlijk niet op tegen al het goeds wat er met dat geld gebeurt.
Ik heb dit jaar geen plaat aangevraagd. Wel gaan onze kerstpakketten naar een goed doel. De opbrengst van het mijne gaat naar een dovenschool in Nicaragua. Mijn man koos ervoor om het Wereld Natuur Fonds te steunen. Een goed gevoel. Ooit zamelde ik geld in voor het WNF. Ten minste, dat was het plan. Ik woonde in Zeist en het kantoor van het WNF zat toen aan de 1e Hogeweg, tegenover de V&D met een gigantische snoepafdeling… Ook de guldens die ik elke week mee kreeg voor ‘de zending’ werden gebruikt om de lokale ondernemers een handje te helpen. Tja, jong en onbezonnen....
Afgelopen zaterdagochtend 2 januari. Allebei liepen we mopperend door het huis. We moesten er weer aan geloven: familiebezoek. Met andere woorden: in een kring zitten, beleefdheden uitwisselen en sterke verhalen aanhoren. De bel ging. Ik deed open. Een klein jongetje van een jaar of acht. Brilletje, beugel, Balkenende-kapsel…. Of ik een oude kerstboom had. “Want als ik die inlever krijg ik geld. Ik spaar voor een elektrische trein.” Kijk, dat is nog eens eerlijk! Ik antwoordde dat ik mijn kunstboom nog niet wegdeed, maar dat ik even zou kijken of ik iets anders voor hem had. Ik gaf hem twee euro. Hij staarde ernaar. Een paar seconde bleef het stil. “Oooohhhh… zóóóveel??? Dank u wel! Mijn vader heeft beloofd dat hij alles wat ik verdiend heb verdubbelt! Oooh, papa moet lappûûh!” Hij stond te dansen op mijn tuinpad. Het ventje heeft onze hele dag weer goedgemaakt. Onbetaalbaar mooi!
Ik heb dit jaar geen plaat aangevraagd. Wel gaan onze kerstpakketten naar een goed doel. De opbrengst van het mijne gaat naar een dovenschool in Nicaragua. Mijn man koos ervoor om het Wereld Natuur Fonds te steunen. Een goed gevoel. Ooit zamelde ik geld in voor het WNF. Ten minste, dat was het plan. Ik woonde in Zeist en het kantoor van het WNF zat toen aan de 1e Hogeweg, tegenover de V&D met een gigantische snoepafdeling… Ook de guldens die ik elke week mee kreeg voor ‘de zending’ werden gebruikt om de lokale ondernemers een handje te helpen. Tja, jong en onbezonnen....
Afgelopen zaterdagochtend 2 januari. Allebei liepen we mopperend door het huis. We moesten er weer aan geloven: familiebezoek. Met andere woorden: in een kring zitten, beleefdheden uitwisselen en sterke verhalen aanhoren. De bel ging. Ik deed open. Een klein jongetje van een jaar of acht. Brilletje, beugel, Balkenende-kapsel…. Of ik een oude kerstboom had. “Want als ik die inlever krijg ik geld. Ik spaar voor een elektrische trein.” Kijk, dat is nog eens eerlijk! Ik antwoordde dat ik mijn kunstboom nog niet wegdeed, maar dat ik even zou kijken of ik iets anders voor hem had. Ik gaf hem twee euro. Hij staarde ernaar. Een paar seconde bleef het stil. “Oooohhhh… zóóóveel??? Dank u wel! Mijn vader heeft beloofd dat hij alles wat ik verdiend heb verdubbelt! Oooh, papa moet lappûûh!” Hij stond te dansen op mijn tuinpad. Het ventje heeft onze hele dag weer goedgemaakt. Onbetaalbaar mooi!
Abonneren op:
Posts (Atom)