Wat is wachten toch vervelend. Wachten op de trein, wachten voor het stoplicht, wachten op de dokter, wachten op reactie... Vooral die laatste, daar kan ik slecht tegen. 18 augustus had ik een prettig gesprek met de hoofdredacteur van mijn favoriete tijdschrift. Ik ging huiswaarts in blijde verwachting van een eerste proefklus: een artikel om te redigeren. ’s Avonds opende ik mijn mail en jawel hoor: in mijn Postvak In zat een zalig technisch artikel over modulaire synthesizers; weer eens wat anders dan hondenpoep. Deadline: maandag 24 augustus.
Na een paar uur schrappen, strepen, opnieuw formuleren, spellingscheck – is 'kalibreren' nou met een C of met een K? -, schrijfwijzer, thee, hardop voorlezen, schrappen, herschrijven, laatste check, voelde ik me zeker genoeg om mijn tekstbrouwsel terug te mailen. Ver voor de deadline, natuurlijk.
Het grote wachten brak aan. Zou hij vrijdag al reageren? Wie weet. Hoopvol checkte ik mijn mail. Nog niets. Zaterdag en zondag ook niet. Logisch. Maandagochtend: niets. Maandagmiddag: bingo! Dacht ik… Hij mailde dat hij het ontvangen had (mooi!), maar dat hij nog moest bijkomen van Lowlands (oh ja, hoofdredacteuren hebben óók een leven). Waarschijnlijk kon hij er dinsdag naar kijken. (ok, prima).
Het is nu woensdag en nog steeds blijft het stil aan de overkant. Hoe langer ik wacht, hoe meer spookbeelden er ontstaan in mijn brein. Rode draad: “Ze vinden het vast helemaal niks!” Inmiddels durf ik het bewuste artikel niet meer te openen, bang dat ik ineens stuit op een knetterende taalfout. Manlief steunt me zoals altijd: “Joh, ga nou niet bellen, gewoon even wachten. Misschien gaat jouw artikel wel de hele redactie rond, omdat ze het zo goed vinden.” De lieve schat. “Wachten duurt lang”, zei mijn moeder altijd. Ze heeft gelijk. Er zit niets anders op dan hopen dat mijn lange wachten wordt beloond....
Update vrijdag 28 aug: Yessss, in de pocket!!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten